Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
ontwikkelingspsychologie
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Terugblik en
- De 3 belangrijke leertheorieën
- De 5 ontwikkelingsgebieden
Slide 2 - Diapositive
Inleiding
Als verzorgende - ig is kennis van de ontwikkelingsfasen en de ontwikkelingsgebieden belangrijk.
Hierdoor weet je welke activiteiten aansluiten bij de ontwikkeling waarin het kind zich op dat moment bevindt, en hoe het kind gestimuleerd kan worden tot verdere ontwikkeling.
Slide 3 - Diapositive
Leerdoelen
Je kent de drie belangrijke leertheorieën van de ontwikkelingspsychologie.
Je kent de vijf ontwikkelingsgebieden.
Je kent de factoren en de voorwaarden voor ontwikkeling, vooral bij baby’s en dreumesen.
Je kunt de ontwikkeling van de baby en dreumes herkennen.
Slide 4 - Diapositive
Wat gaan we behandelen?
Ontwikkelingspsychologie:
De ontwikkelingsgebieden
Invloeden op de ontwikkeling
Voorwaarden om te kunnen ontwikkelen
Het belang van een goede hechting
De baby en de dreumes in ontwikkeling
Taalstimulering bij de baby en de dreumes
Slide 5 - Diapositive
Ontwikkelingspsychologie
Slide 6 - Carte mentale
Ontwikkelingspsychologie
Psychologie is de wetenschap die zich richt op het menselijk gedrag.
Ontwikkelingspsychologie is onderdeel van de psychologie en houdt zich bezig met de ontwikkeling van de mens, van baby naar volwassene.
Ontwikkelingspsychologie is een wetenschap.
Wetenschap: het verzamelen van kennis over een onderwerp volgens vaste methodes en regels.
Slide 7 - Diapositive
De 3 belangrijke leertheorieën van de ontwikkelingspsychologie.
Leertheorie: een verzameling van gegevens uit onderzoeken over de manier waarop mensen leren.
Drie stromingen:
Het behaviorisme
Het cognitivisme
Het constructivisme
Slide 8 - Diapositive
Behaviorisme
Slide 9 - Carte mentale
Het Behaviorisme
Van 1920 tot 1950 was het behaviorisme(gedragskunde) een belangrijke stroming in de psychologie.
Bij het behaviorisme kijkt men alleen naar gedrag dat van buitenaf te zien is. (waarneembaar gedrag)
Pavlov reactie- Gedrag van honden
Edward Thorndike- proeven met dieren oa katten.
Slide 10 - Diapositive
Het Behaviorisme
Elk kind komt als onbeschreven blad op de wereld.(Tabula rasa) Het behaviorisme kent drie belangrijke principes:
Gedrag is aan te leren.
Gedrag leer je door te kijken naar voorbeelden van mensen en die na te doen.
Je kunt kinderen conditioneren (gewenst gedrag aanleren) door te straffen en te belonen.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Beloning
Kopieer gedrag
Slide 13 - Diapositive
Behaviorisme staat voor;
A
Omgangskunde
B
Gedragskunde
C
Herhaling
D
Kwijlgedrag
Slide 14 - Quiz
Het Cognitivisme
Vanaf 1960 kwam het cognitivisme op als een reactie op het behaviorisme. De Zwitserse psycholoog Piaget is grondlegger van deze theorie.
De cognitieve theorie - de theorie van het leren
Deze leertheorie richt zich op de werking van het menselijk brein.
Slide 15 - Diapositive
Het Cognitivisme
Een belangrijk uitgangspunt is dat ieder mens volgens dezelfde fasen leert, namelijk:
sensomotorische fase 0-2 jaar
pre-operationele fase 2-6 jaar
concreet-operationele fase 6-11 jaar
formeel-operationele fase 11 jaar-volwassenheid.
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Het cognitivisme hanteert vier principes:
Het menselijk brein werkt als een computer.
De informatiestroom gaat langs verschillende geheugens.
De hersenen worden actief als ze nieuwe kennis en ervaringen krijgen.
Goede instructie en het oefenen en herhalen van de leerstof zijn leervoorwaarden.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
De grondlegger van het cognitivisme is;
A
Albert Einstein
B
Piaget
C
Edward Thorndike
D
Pavlov
Slide 20 - Quiz
Het Constructivisme
De constructietheorie – een denkbouwwerk
Psycholoog Vygotski benadrukt dat er een actieve rol nodig is van de mens is om kennis te verwerken .
Taal is heel belangrijk, hiermee structureert het kind kennis en slaat het op.
Slide 21 - Diapositive
Bij het constructivisme staan drie ideeën centraal:
De zone van de naaste ontwikkeling.
Een kind leert het beste als nieuwe informatie aansluit op de bekende informatie en net iets verder gaat.
Het leren gaat in wisselwerking met de omgeving.
Het kind denkt zelfstandig na over de opgeslagen kennis.
Het kind is actief bezig met verwerken van kennis. Daarmee bouwt het kind actief aan zijn eigen ‘denkbouwwerk’.De opvoeder sluit aan bij hoe het kind leert en de dingen onthoudt.