Past Simple vs. Past Continuous

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Past Simple vs. Past Continuous

"I was going downstairs when I heard the doorbell."

"What were you doing when the telephone rang?"

"While I was studying, I suddenly felt sleepy."

Gister heb je de 'past continuous' geleerd. Hoe maak je de 'past continuous'?

When Rob opened his front door, his two best friends (1) were waiting (wait) there. They had a new PlayStation game. Rob and his friends (2) were eating (eat) ice cream while they (3) were playing (play) the fun new game. The rain stopped, but Rob didn't even notice. He (4) was having (have) such a good time with his friends!

Maak de zin compleet. Schrijf de volledige zin op.
John ____ (cheat) on the exam.

Maak de zin compleet. Schrijf de volledige zin op.
They ____ (have) dinner at home.

Welk zinsdeel is de korte actie?
The chef was baking the pie when the guests came in.

1. The chef was baking the pie
2. The guests came in

Welk zinsdeel is de korte actie?
I checked my email when I was studying.

1. I checked my email
2. I was studying

Welk zinsdeel is de korte actie?
I was watching Netflix when the doorbell rang.

1. The doorbell rang
2. I was watching Netflix

Past Simple vs. Past Continuous

De past simple is de verleden tijd. 

Die gebruik je bij acties in het verleden.

De past continuous is de verleden tijd in duurvorm. 

Die gebruik je bij acties in het verleden die een tijdje duurde. 

Past Simple vs. Past Continuous

I was sitting in class when you called me. 

Lange actie, de actie die al bezig was: in de klas zitten

(krijgt de past continuous)

Korte actie, de actie die de lange onderbreekt: je wordt gebeld.
(krijgt de past simple)

Welke van de twee zinnen klopt?

1. Susie was watching a film when she heard the news.
2. Susie watched a film when she was hearing the news.

Welke van de twee zinnen klopt?

1. We played tennis when John was breaking is ankle.
2. We were playing tennis when John broke is ankle.

Welke van de twee zinnen klopt?

1. When I walked into the room, everyone was working.
2. When I was walking into the room, everyone worked.

Which one is correct?

1. We were playing volleyball with Mary, when you called me.
2. We played volleyball with Mary, when you were calling me.

Which one is correct?

1. When the teacher was coming in, they studied English.
2. When the teacher came in, they were studying English.

Open questions together:

He _____________ (break) his leg when he _____________ (ski) .  

Lange actie? 

Korte actie die de lange onderbreekt? 

Open questions together:

He _____________ (break) his leg when he _____________ (ski) .  

Lange actie? Hij was aan het skiën

Korte actie die de lange onderbreekt? Hij brak zijn been tijdens het skiën 

Open questions together:

He broke his leg when he was skiing (ski) .  

Lange actie? Hij was aan het skiën

Korte actie die de lange onderbreekt? Hij brak zijn been tijdens het skiën 

Rest van de les:

1. We nemen nu eerst samen een kijkje naar Taaldorp. 

2. Daarna ga je zelfstandig werken aan taaldorp of de opdrachten die horen bij deze grammatica.