Fase 2, periode 4, les 3, stijlkwesties, STARTER EN GEVORDERD

Fase 2
Herhaling als/dan
Herhaling die/dat/dit/deze/dat/wat
Herhaling jou/jouw/u/uw/mij/mijn
Schrijfopdracht

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Fase 2
Herhaling als/dan
Herhaling die/dat/dit/deze/dat/wat
Herhaling jou/jouw/u/uw/mij/mijn
Schrijfopdracht

Slide 1 - Diapositive

In deze les
  • Herhaling uitleg als/dan, dit/dit..., jou/jouw...
  • Oefeningen in LessonUp met als/dan, dit/dit..., jou/jouw...
  • Schrijfopdracht in tweetallen
  • Opdrachten in StartTaal

Slide 2 - Diapositive

als - dan
als
  • zo, even, hetzelfde, dezelfde

dan
  • vergelijking: groter, langer, mooier, viezer, leuker enz.

Slide 3 - Diapositive

We hebben veel langer gewerkt aan die opdracht ... we van plan waren. 
Toen bleek ik precies hetzelfde te zeggen ... Tim. 
Die tekening is echt twintig keer zo goed gelukt ... de vorige!
Oei, die curry is toch heter ... ik had verwacht. 
als
als
dan
dan

Slide 4 - Question de remorquage

die of dat
die jongen (de-woord)
dat meisje  (het-woord)

Slide 5 - Diapositive

dit of deze
deze jongen (de-woord)
dit meisje (het-woord)

Slide 6 - Diapositive

wat
‘Wat’ gebruik je:
  • bij een overtreffende trap;
  • wanneer je terugverwijst naar de hele zin;
  • wanneer je verwijst naar een onbepaald voornaamwoord.

Slide 7 - Diapositive

wat
Het mooiste wat ik ooit gezien heb. (overtreffende trap)

Rick heeft de wedstrijd verloren, wat hij heel vervelend vindt. (terugverwijzing)

Alles wat net gebeurd is, zou niet mogen gebeuren. (onbepaald voornaamwoord)

Slide 8 - Diapositive

De man .... het lot heeft gekocht, heeft zich nog niet gemeld. 
Haskin ging zomaar een uur eerder weg, .... zijn baas niet leuk vond. 
Een weekend ... zo goed begint, kan niet meer stuk. 
.... succes heb ik geheel aan mijn ouders te danken. 
dat
die
wat
dit

Slide 9 - Question de remorquage

jou-jouw | u-uw
Dit boek is van jou
Het is jouw boek. 

Deze brief is voor u
Het is uw brief. 

Slide 10 - Diapositive

mij-mijn | me-mijn
Dit boek is van mij
Het is mijn boek. 

Geef me die brief eens aan. 
Het is mijn brief. 

Slide 11 - Diapositive

De batterij van ... telefoon is bijna leeg. 
Ik zal .... ook een tikkie sturen. 
Ik zie het helemaal voor ....
Hij sluit zich geheel aan bij ... keuze. 
jou
jouw
mij
mijn

Slide 12 - Question de remorquage

Wat is de foute zin?
A
We hebben veel langer  als het ingeplande uur aan deze eindopdracht besteed.
B
We hebben veel langer dan  het ingeplande uur aan deze eindopdracht besteed.

Slide 13 - Quiz

Wat is de foute zin?
A
Sommige topmodellen komen voor minder als tienduizend euro hun bed niet uit.
B
Sommige topmodellen komen voor minder dan tienduizend euro hun bed niet uit.

Slide 14 - Quiz

Zoek de foute zin.
A
Nadat zij hoorden dat Herman ook zou komen, besloten zij weg te blijven, wat ik zeer teleurstellend vond.
B
Nadat zij hoorden dat Herman ook zou komen, besloten zij weg te blijven,  dat ik zeer teleurstellend vond.

Slide 15 - Quiz

Zoek de foute zin.
A
Dat was het gevecht wat  de toekomst van het huis Shinzou zou bepalen.
B
Dat was het gevecht dat de toekomst van het huis Shinzou zou bepalen.

Slide 16 - Quiz

Wat is de foute zin?
A
 U probleem hoor ik voor het eerst, dus ik kan u nog even niet helpen.
B
Uw  probleem hoor ik voor het eerst, dus ik kan u nog even niet helpen.

Slide 17 - Quiz

Wat is de foute zin?
A
Dit is allemaal  jou schuld!
B
Dit is allemaal jouw  schuld!

Slide 18 - Quiz

Schrijf een zin met:
als

Slide 19 - Question ouverte

Schrijf een zin met:
die

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf een zin met:
jouw

Slide 21 - Question ouverte

Doorgeefopdracht
  • Vorm een tweetal. 
  • Jullie krijgen beide 1 vel papier.
  • Iedereen schrijft individueel steeds twee nieuwe regels van het verhaal, onder de regels die je buurman-vrouw heeft opgeschreven.


Slide 22 - Diapositive

Doorgeefopdracht
Maak samen een kettingverhaal door aan onderstaande zin en de vervolgzinnen van je buurman/buurvrouw, steeds twee nieuwe zinnen toe te voegen.

Zuchtend loopt Marieke naar de voordeur.


Slide 23 - Diapositive

StartTaal les 3
3F | Taalverzorging | Stijlkwesties | Als/dan
Oefening 4, 5
  
3F | Taalverzorging | Stijlkwesties | Die/dat, dit/deze, dat/wat
Oefening 4, 5

3F | Taalverzorging | Stijlkwesties | Jou/jouw - u/uw - mij/mijn - me/mijn 
Oefening 4,

Slide 24 - Diapositive