Paragraaf 1 De snackwagen

Hoofdstuk 7 Werk en bedrijf
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 7 Werk en bedrijf

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen paragraaf 1
Ik kan aangeven wat er nodig is om te kunnen produceren

Slide 2 - Diapositive

PRODUCEREN

Slide 3 - Diapositive

OPDRACHT
Een ondernemende indiaan start een kano-bedrijf. Hij produceert en verkoopt authentieke houten kano's.

Je krijgt 2 minuten de tijd om 5 dingen te noteren die hij nodig heeft (mag een product zijn, maar hoeft niet)
timer
2:00

Slide 4 - Diapositive

Wat heeft de ondernemende indiaan nodig om te produceren?

Slide 5 - Carte mentale

Productiefactoren
  • Kapitaal
  • Arbeid
  • Natuur
  • Ondernemerschap
Kapitaal:
alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je langere tijd bij de productie gebruikt, zoals machines, gebouwen en voertuigen.
Arbeid:
de lichamelijke en geestelijke inspanningen die de mensen bij de productie leveren
Natuur:
Alles wat de natuur levert. Bijvoorbeeld de grond zelf, grondstoffen, aardolie en aardgas
Ondernemerschap:
de activiteiten van de ondernemer, die het productieproces organiseert en leidt.

Slide 6 - Diapositive

Wat betekent produceren?

Slide 7 - Diapositive

Soorten productie
Formele productie:
De betaalde productie bij bedrijven en de overheid. 

Informele productie:

Als gezinsleden onbetaald produceren voor hun eigen of elkaars behoeften.


Slide 8 - Diapositive

Hieronder staan vier voorbeelden van productie. 

Is er sprake van formele productie of van informele productie? Sleep de voorbeelden naar het juiste vak.
formele productie
informele productie
De buurman legt in zijn tuin een nieuw gazon aan.
De gemeentelijke plantsoenendienst maakt het park schoon. 
Een fabrikant maakt een nieuw model smartphone. 
Een timmerman beunt bij in de avonduren. 

Slide 9 - Question de remorquage

In het verleden was het kanobedrijf arbeidsintensief
Arbeidsintensief:
bedrijven met hoge arbeidskosten, omdat de productie daar vooral tot stand komt door menselijke arbeid (vaak dienstverlenende bedrijven).
Arbeidsintensief of kapitaalintensief?
Tegenwoordig is het kanobedrijf kapitaalintensief
Kapitaalintensief:
bedrijven die in verhouding veel gebruik maken van kapitaalgoederen. Zij hebben ook hoge afschrijvingskosten.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Huiswerk maken 
Paragraaf 1

Slide 12 - Diapositive

Leerdoelen paragraaf 1
Ik kan aangeven wat er nodig is om te kunnen produceren

Slide 13 - Diapositive