Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.
La durée de la leçon est: 20 min
Introduction
Je leert welke productiefactoren nodig zijn om te produceren.
Je leert wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren.
Je leert wat een bedrijfskolom is, en wat toegevoegde waarde betekent.
Éléments de cette leçon
PRODUCEREN
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je leert welke productiefactoren nodig zijn om te produceren.
Je leert wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren.
Je leert wat een bedrijfskolom is, en wat toegevoegde waarde betekent.
Slide 2 - Diapositive
OPDRACHT
Een ondernemende indiaan start een kano-bedrijf. Hij produceert en verkoopt authentieke houten kano's.
Je krijgt 2 minuten de tijd om 5 dingen te noteren die hij nodig heeft (mag een product zijn, maar hoeft niet)
timer
2:00
Slide 3 - Diapositive
Wat heeft de ondernemende indiaan nodig om te produceren?
Slide 4 - Carte mentale
Wat betekent produceren?
Slide 5 - Diapositive
Soorten productie
PRODUCTIE IN ENGE ZIN:
Productie in de formele sector, door bedrijven en de overheid.
PRODUCTIE IN RUIME ZIN:
Alle activiteiten die in behoeften voorzien, dus behalve productie in de formele óók de productie in de informele sector.
Slide 6 - Diapositive
Hieronder staan vier voorbeelden van productie.
Is er sprake van formele productie of van informele productie? Sleep de voorbeelden naar het juiste vak.
formele productie
informele productie
De buurman legt in zijn tuin een nieuw gazon aan.
De gemeentelijke plantsoenendienst maakt het park schoon.
Een fabrikant maakt een nieuw model smartphone.
Een timmerman beunt bij in de avonduren.
Slide 7 - Question de remorquage
Slide 8 - Vidéo
Productiefactoren
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
Kapitaal:
alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je langere tijd bij de productie gebruikt, zoals machines, gebouwen en voertuigen.
Arbeid:
de lichamelijke en geestelijke inspanningen die de mensen bij de productie leveren
Natuur:
Alles wat de natuur levert. Bijvoorbeeld de grond zelf, grondstoffen, aardolie en aardgas
Ondernemerschap:
de activiteiten van de ondernemer, die het productieproces organiseert en leidt.
Slide 9 - Diapositive
Vergoeding voor de productiefactoren
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
huur, rente
loon
pacht
winst
Slide 10 - Diapositive
In het verleden was het kanobedrijf arbeidsintensief
Arbeidsintensief:
bedrijven met hoge arbeidskosten, omdat de productie daar vooral tot stand komt door menselijke arbeid (vaak dienstverlenende bedrijven).
Arbeidsintensief of kapitaalintensief?
Tegenwoordig is het kanobedrijf kapitaalintensief
Kapitaalintensief:
bedrijven die in verhouding veel gebruik maken van kapitaalgoederen. Zij hebben ook hoge afschrijvingskosten.
Slide 11 - Diapositive
Wat is kapitaalintensief?
A
Mensen doen
vooral het werk.
B
Machines doen vooral het werk.
Slide 12 - Quiz
Hoe produceert een wijkverpleegkundige?
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief
Slide 13 - Quiz
Wat is een bedrijfskolom?
De bedrijfskolom bestaat uit alle
bedrijven die na elkaar meewerken
aan een product.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Toegevoegde waarde
Elke schakel in de bedrijfskolom voegt waarde toe aan een product.
Slide 16 - Diapositive
Bedrijfskolom
Een voorbeeld:
de bedrijfskolom van brood.
Slide 17 - Diapositive
Eindproducten zijn duurder dan grondstoffen door de toegevoegde waarde.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
Wat heb je geleerd?
Slide 19 - Diapositive
De vier productiefactoren zijn ...
Slide 20 - Question ouverte
Welke beloning hoort bij welke productiefactor?
Sleep de beloningen naar de juiste plek.
ondernemersschap
natuur
arbeid
kapitaal
salaris
rente
pacht
huur
winst
Slide 21 - Question de remorquage
Hoe produceert een timmerman?
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief
Slide 22 - Quiz
Een bedrijf met veel machines is ...
A
arbeidsintensief.
B
kapitaalintensief.
Slide 23 - Quiz
Het schilderen van een huis is ...
A
kapitaalintensief.
B
arbeidsintensief.
Slide 24 - Quiz
Wat is een bedrijfskolom?
Slide 25 - Question ouverte
Wat waren de leerdoelen ook al weer?
Je leert welke productiefactoren nodig zijn om te produceren.
Je leert wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren.
Je leert wat een bedrijfskolom is, en wat toegevoegde waarde betekent.
Slide 26 - Diapositive
Na deze les,
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer oefeningen maken
de lesstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
iets anders (vul in op de volgende slide)
Slide 27 - Sondage
Nog iets anders, namelijk...
Slide 28 - Question ouverte
Heb je de lesstof nog niet goed begrepen? Kijk dan naar de volgende video's.