Bas 4 - De longblaasjes

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Bas 4 - De longblaasjes

Leerdoelen

6 Je kunt de werking van de longblaasjes beschrijven

7 Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht

Even herhalen

Vorige les: 

Ademhalen via neus(holte)/mond(holte), keelholte, luchtpijp, bronchiën en dan de longblaasjes in. 

vandaag kijken we verder naar de longblaasjes

longen

luchtpijp

bronchiën

luchtpijptakjes

longblaasjes

Longblaasjes

• Na heel veel aftakkingen van de luchtpijptakjes liggen longblaasjes
  
  
• Aan buitenkant van de longblaasjes liggen bloedvaten: longhaarvaten
  
  
• Hier vind gaswisseling plaats
• Wat is dat?
  
  

Wat is gaswisseling

De wand van de longblaasjes is dun. In longblaasjes zit lucht.

De wand van de lonhaarvaten is dun. In de longhaarvaten zit bloed.

Door de dunne wanden kunnen zuurstof en koolstofdioxide makkelijk in het bloed worden opgenomen. 

Gaswisseling verloopt snel

Door:

• grote oppervlakte longblaasjes
  
• dunne wand longblaasjes
  
• veel haarvaten

in- uitademen

Bij inademen neem je zuurstof op uit de lucht. 

Het zuurstof gaat via de longen je bloed in >  dan naar alle plekken in je lichaam (voor verbranding). 

Bij uitademen geef je koolstofdioxide af aan de lucht. 

Die komt vanuit je cellen (verbranding geweest), via je bloed terug naar de longen.

Inademen

Inademen = zuurstof opnemen uit de lucht.

Deze lucht komt in de longblaasjes terecht. De zuurstof gaat door de wanden heen je bloed in. 

Bloed met zuurstof stroomt naar de cellen van je lichaam.

Uitademen

Uitademen = koolstofdioxide afgeven aan de lucht.

Je cellen geven koolstofdioxide af aan je bloed. Door de longhaarvaten wordt de stof afgegeven aan de lucht in de longblaasjes. 

Deze lucht adem je uit. 

wisbordje

wisbordje

Samengevat: gaswisseling

1. Veel longblaasjes

2. Dunne wand longblaasjes

3. Veel dunne haarvaten

4. Lucht wordt ververst

Verschillen ingeademde lucht en uitgeademde lucht

Je hoeft de precieze getallen niet te kennen. Maar moet wel weten waar de verschillen zitten. 

Nu samen

We gaan samen bladzijde 29, 30 en 32 lezen

Huiswerk

Lees in je boek bladzijde 29 t/m 38

Maak in je boek opdracht 1, 2, 3, 5 en 6

Kader ook opdracht 8

_________________  uit de lucht wordt opgenomen in het bloed. 

_________________  uit het bloed wordt afgegeven aan het bloed. 

Zuurstof

Koolstofdioxide