week voor projectweek 3 (les 2)

Herhaling hoofdstuk 3
arbeidsmarkt

pak je rekenmachine 
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling hoofdstuk 3
arbeidsmarkt

pak je rekenmachine 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is je brutoloon
A
het geld dat overblijft na belasting
B
het geld dat overblijft na aftrek sociale lasten
C
het geld dat ik op mijn bank krijg van mijn werkgever
D
het geld voor aftrek alle lasten

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een vaste en tijdelijke baan?
A
Een vaste baan heeft geen einddatum in het contract staan. Een tijdelijke baan wel.
B
Een vaste baan heeft een einddatum in het contract staan. Een tijdelijke baan niet.
C
Als je een vaste baan hebt kun je geen ander werk doen.
D
Als je een tijdelijke baan hebt mag je nergens anders een vaste baan hebben.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraak over het minimumloon is juist? Het minimumloon is:
A
Het laagste loon in een bedrijf
B
Het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt
C
Het loon na belastingen en premies
D
Een ander woord voor de bijstand

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

arbeidsvoorwaarden
arbeidsomstandigheden
loon
valhelm
uren
vakantie
gevaarlijke stof
geweld
opzegtermijn
kapotte stoel

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een werknemer ben je als je:
A
niet in dienst bent van een baas
B
in dienst bent van een baas
C
onbetaald werk doet voor een baas
D
je als eigen baas werkt

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de Arbowet?
A
het recht op gelijke kansen
B
gelijke lonen
C
het recht om veilig en gezond te werken
D
ziekteverzuim

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een metselaar krijgt 1606 euro nettoloon. Er wordt 790 euro belasting ingehouden. Wat zou zijn brutosalaris zijn?
De formule voor het berekenen van nettoloon is: brutoloon - inhoudingen van belastingen = nettoloon

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bert (16) werkt elke zaterdag van 8.00 uur tot 17.00 uur in een bouwmarkt. Hij heeft dan in totaal een uur pauze. Hij vraagt zijn baas of hij in de meivakantie ook op maandag t/m vrijdag 6 uur per dag kan komen werken, en op de zondagen de hele dag (8 uur). Zijn baas zegt dat dit volgens de arbeidstijdenwet niet kan. Bekijk de afbeelding hiernaast en geef 2 redenen waarom niet.

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat er in de Arbeidstijdenwet?
A
Wet waarin de regels staan over werktijden
B
Wet waarin de regels staan over rusttijden
C
Wet waarin de regels staan over lonen en vakantiedagen
D
Wet waarin de regels staan over werktijden en rusttijden

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

opzegtermijn
A
Als je je telefoon abonnement op zegt.
B
In een maand je verzekering op zeggen.
C
Het geld dat je krijgt als je iets op zegt.
D
Tijd tussen het moment waarop je ontslag of krijgt en de einddatum van je baan.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

nettoloon =
A
Brutoloon - netteloon
B
Nettoloon - belasting en premies
C
Brutoloon - belasting en werknemerspremies
D
Brutoloon - belasting

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een proeftijd is altijd twee maanden
A
Niet waar
B
Waar

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een vacature?
A
Een vacature is een manier om te solliciteren
B
Een vacature is een baan die niet mee beschikbaar is
C
Een vacature is een baan die vrij is
D
Een vacature is een manier om te solliciteren

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een proeftijd?
A
Een periode waarin de werkgever meteen kan opzeggen als het werk niet bevalt.
B
Een periode waarin de werknemer kan opzeggen als het werk niet bevalt.
C
Een periode waarin de werknemer en werkgever meteen kunnen opzeggen als het niet bevalt.
D
Een periode waarin eten gratis geproefd mag worden

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken het
nettoloon...

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet in volgorde
+
=
+
=
Brutoloon
Werkgeverspremies
Belasting & premies volksverzekering
Bruto-brutoloon
Nettoloon

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie heeft een voltijdbaan?
A
Ans werkt 2 dagen per week als secretaresse
B
Jos werkt op ma.dag t/m vrijdag, 7 uur per dag.
C
Stef werkt op ma.dag t/m donderdag , 9 uur per dag
D
Esther werkt 32 uur per week.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een tijdelijke baan is hetzelfde als een deeltijdbaan
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Marieke is 15 jaar en ze heeft krantenwijk. Ze loopt elke ochtend 3 uur voor school kranten. Mag dat op basis van Arbeidstijdenwet?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel uur is een parttimebaan (deeltijdbaan)?
A
Minder dan 36 uur
B
36 tot 38 uur
C
38 tot 40 uur
D
Meer dan 40 uur

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Scholing is ......
A
De vervelende regel dat je naar school moet tot je 18e.
B
Een opleiding waarin je leert voor een baan.
C
Meerdere scholen bij elkaar.
D
Een school van de ING-bank.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Solliciteren' is:
A
De beëindiging van een baan
B
Solderen op je werk
C
Een werknemer laten weten dat je een bepaalde baan wilt.
D
Een werkgever laten weten dat je een bepaalde baan wilt.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist of onjuist?

Carlos heeft een deeltijdbaan
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Proeftijd
Opzegtermijn
Begint aan nieuwe baan
Weg gaat bij je baan
Afgesproken periode, maximaal twee maanden
Drie maanden
zowel de
werkgever als de werknemer de arbeidsovereenkomst op ieder moment  kunnen ontbinden
zowel de
werkgever als de werknemer werknemer na aanvraag van zijn
ontslag of het gekregen ontslag nog moet werken

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Linde (15 jaar) heeft een baantje in een snackbar. Zij werkt op vrijdagavond van 18.00 uur tot 20.00 uur en op zaterdag van 9.00 uur tot 16.00 uur. Bekijk het overzicht met regels uit de Arbeidstijdenwet.

Zijn de werktijden van Linde toegestaan volgens de Arbeidstijdenwet? Leg je antwoord uit.

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is een arbeidsovereenkomst?
A
Een afspraak tussen werkgever en inspectie
B
Een opzegtermijn
C
Ontslag op staande voet
D
Een afspraak tussen werknemer en werkgever

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken de volgende uitgaven om:

€ 75 per week = € … per maand
€ 125 per maand = € … per week

Slide 28 - Question ouverte

- € 75 x 52 = € 3.900 : 12 = € 325 per maand
- € 125 x 12 = € 1.500 : 52 = € 28,85 per week
Bij een vaste baan heb je een contract voor....
A
Bepaalde tijd
B
Onbepaalde tijd

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het brutoloon is €2.200. De inhoudingen zijn 28% van het brutoloon. Hoeveel is het nettoloon?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel procent is 51 van de 92? Geef je antwoord in hele procenten
timer
1:00

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


procent
bedrag

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken 41,2 procent van 920.

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende week project arbeid
100 minuten 
Via LessonUp
Neem je boek, een opgeladen iPad en een rekenmachine mee! 
Zorg dat je aangemeld bent in de LessonUp klas

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions