Oefenvragen H8

Oefenvragen H8
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Oefenvragen H8

Slide 1 - Diapositive

Organen
Oefen met de organen!

Slide 2 - Diapositive

De verbranding van glucose:
glucose + ....1.... ---> energie + .....2..... + .....3.....

Slide 3 - Question ouverte

De uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide heet gaswisseling. Welke van deze twee stoffen wordt van haarvat naar longblaasje uitgewisseld?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide

Slide 4 - Quiz

Welk bloedvat loopt naar je rechter boezem?
A
Longslagader
B
Aorta
C
Holle ader
D
Longader

Slide 5 - Quiz

Tijdens het sporten gebruiken spieren veel energie. Op een bepaald moment kunnen je spieren gaan verzuren. Van welke stof krijgen je spiercellen dan te weinig?

Slide 6 - Question ouverte

Welk orgaanstelsel vervoert glucose naar alle delen van het lichaam?
A
Bloedvatenstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Spierstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 7 - Quiz

Rode bloedcellen vervoeren zuurstof naar alle cellen in ons lichaam. Welk eiwit in de rode bloedcel neemt deze zuurstof mee?

Slide 8 - Question ouverte

Dit bloedvat loopt vanaf de linker kamer en is het startpunt van de grote bloedsomloop. Wat is de naam van dit bloedvat?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de naam van bloedplasma wanneer dat buiten het haarvat zit?
A
Plasma
B
Cytoplasma
C
Weefselvloeistof
D
Weefselplasma

Slide 10 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van rode bloedcellen?

Slide 11 - Question ouverte


Bij één omloop, stroomt het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart

Slide 12 - Quiz


Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
D
Alle organen voorzien van zuurstof, voedingsstoffen en koolstofdioxide

Slide 13 - Quiz

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten

Slide 14 - Quiz

Hoe heet het bloedvat wat stroomt van de arm naar de bovenste holle ader?
A
Onderste holle ader
B
Armader
C
Armslagader
D
Poortader

Slide 15 - Quiz

Welk bloedvat brengt voedingsstoffen van het darmstelsel naar de lever?
A
Darmslagader
B
Darmader
C
Poortader
D
Onderste holle ader

Slide 16 - Quiz


Hoe loopt de kleine bloedsomloop
(heel kort)?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 17 - Quiz

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 18 - Quiz