Palliatieve sedatie

Persoonlijke verzorging 4
Palliatieve sedatie
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Persoonlijke verzorging 4
Palliatieve sedatie

Slide 1 - Diapositive

Lesinhoud
  • Lesdoelen
  • Palliatieve sedatie 
  • Lichamelijke kenmerken bij sterven
  • Quiz
  • Deelopdracht 2
  • Les evalueren 

Slide 2 - Diapositive

Wat is palliatieve sedatie?

Slide 3 - Carte mentale

Palliatieve sedatie
  • Is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase

  • Doel is het lijden te verlichten

  • Het bewustzijn verlagen is een middel om dat te bereiken

  • De keuze voor palliatieve sedatie is een medische beslissing (van de arts) in overleg met cliënt (of naaste).

  • Het leven wordt niet verkort! De patiënt komt te overlijden aan de onderliggende ziekte. 

Slide 4 - Diapositive

Wat is het doel van palliatieve sedatie?

Slide 5 - Carte mentale

Doel palliatieve sedatie
Het bereiken van maximaal comfort van de patiënt in de stervensfase

De mate van bewustzijnsdaling die hiervoor tijdens de sedatie noodzakelijk blijkt te zijn, varieert van oppervlakkig tot diep.

Slide 6 - Diapositive

Comfort!!!
De dosering en de keuze van de middelen wordt aangepast aan de
hand van het comfort van de patiënt en niet aan de hand van
de mate van bewustzijnsdaling.

Slide 7 - Diapositive

Wanneer sedatie
  • Er is sprake van één of meer refractaire (onbehandelbare) symptomen, die een ondragelijk lijden veroorzaken
  • Onrust (delier), kortademigheid of pijn

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Voorwaarden
De levensverwachting bedraagt dagen tot maximaal twee weken (bij continue diepe sedatie)

Andere mogelijkheden tot verlichten van het lijden zijn zorgvuldig onderzocht (zoals pijn, benauwdheid en angst)

Als deze symptomen op geen enkele andere manier behandelt kunnen worden noem je dat refractaire symptomen

Er is sprake van één of meer refractaire symptomen, die een ondragelijk lijden veroorzaken (zoals pijn, benauwdheid en angst)

Slide 10 - Diapositive

Palliatieve sedatie





Niet- levensverkortend

Er wordt gestorven, niet gedood
Normaal medisch handelen

Er is sprake van een natuurlijke dood


Slide 11 - Diapositive

Vormen palliatieve sedatie
  • Continu palliatieve sedatie:  kortdurend (uren tot een dag) 
  • Intermitterend palliatieve sedatie: worden ingezet voor het creëren van een time-out of in afwachting van het effect van behandeling van een symptoom. 

Bij continue palliatieve sedatie:
infusen en voedingssondes gestopt, en zeker niet gestart (verlenging van het lijden)  
Altijd een blaaskatheter
 

Slide 12 - Diapositive

Continue palliatieve sedatie
  • overlijden op redelijk korte termijn, dat wil zeggen binnen één tot twee
  • weken wordt verwacht
  • infusen en voedingssondes gestopt, en zeker niet gestart (verlenging van het lijden)  
  • altijd een blaaskatheter
     
  • afscheid nemen

Slide 13 - Diapositive

Palliatieve sedatie doe je met morfine
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Medicatie (intermitterend)sedatie
1e keuze: Midazolam (Dormicum®)

2de keuze: Levomepromazine (Nozinan®),
3 de keuze: Propofol bv Diprivan en Recofol )
Combineer Midazolam met morfine bij aanwezigheid van pijn of dyspneu

Bij onvoldoende effect elke 2 uur bolus van 5mg.
Bij onvoldoende effect na 4 uur dosering in pomp met 50% verhogen in combinatie met een bolus van 5 mg s.c.




Slide 15 - Diapositive

Medicatie (intermitterende)sedatie

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Medicatie (continue)sedatie

Slide 18 - Diapositive

Welke rol heb jij als verpleegkundige?

Slide 19 - Carte mentale

Welke rol heb jij ?
Uitleg geven over: 
  • sedatie zelf
  • geen levensbekorting
  • communicatie
  • waken
  • bereikbaarheid arts
  • verzorging: de zorg gaat door!
  • vertegenwoordiger van de patiënt
  • Nicotine pleister
  • Blaaskatheter
  • Goede verslaglegging
Zorg voor de  zorgende!

Slide 20 - Diapositive

Lichamelijke kenmerken bij het sterven?

Slide 21 - Carte mentale

Lichamelijke kenmerken bij het sterven
  • Problemen met slikken
  • Reutelen
  • Verandering van de ademhaling
  • Doodsmasker en blauwe vlekken
  • Lijkvlekken
  • Terminale koorts/ overmatige transpiratie
  • Urine- en stoelgangverlies
  • Onwillekeurige bewegingen

Slide 22 - Diapositive

Lichamelijke kenmerken bij het sterven
Zintuigen: meestal vermindert het gevoel als eerst, waardoor de cliënt geen pijn meer voelt. Dat kan voor een opleving zorgen.

Het gezichtsvermogen vermindert: staren, troebele blik, uitdrogen van de ogen

Gehoor blijft heel lang intact. 

Verandering van de ademhaling =Cheyne-Stokes-ademhaling.
De AH gaat soms sneller, langzamer en houdt af en toe
zelfs enkele ogenblikken op. Soms heel luid en dan weer zwak en
rustig. = uitvallen van de levensfunctie in de kleine hersenen.    


Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Diapositive

Palliatieve zorg is gericht op....
A
enkel fysieke pijn
B
de totale mens
C
de omgeving van de ZV
D
genezing

Slide 26 - Quiz

Mondzorg:
A
minstens 1 keer per dag 's avonds
B
minstens 1 keer per dag 's ochtends
C
minstens 2 keer per dag
D
niet meer nodig in de palliatieve fase

Slide 27 - Quiz

Iemand is wilsonbekwaam als hij
A
dement is
B
verward is
C
in coma is
D
al de voorgaande zijn juist

Slide 28 - Quiz

Palliatieve sedatie...
A
als men nog maar enkele weken (2tal) meer te leven heeft.
B
is verkort het leven
C
dan ben je je bewust dat je sterft
D
kan altijd

Slide 29 - Quiz

EUTHANASIE
PALLIATIEVE SEDATIE
Levensverkortend
Niet levensverkortend
In de terminale fase
kan ook in niet- terminale fase
Lijden verlichten
Lijden stoppen
Doden
Bewustzijn verlagen

Slide 30 - Question de remorquage

Deelopdracht 2
Je kan werken aan de volgende opdrachten: 
  • Deelopdracht 2.1
  • Deelopdracht 2.2

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
  • Kan de student benoemen wat palliatieve sedatie is
  • Kan de student benoemen hoe de stervensfase eruit ziet

Slide 33 - Diapositive