06. Signaalwoorden/leestekst betoog - 417DH en EH - 31 oktober 2018

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Welkom!

Jas uit, tas op de grond.

Eten en drinken in je tas. 

Telefoon in je tas.

Wat gaan we doen vandaag? 

1. neologisme (5 min.)
2. TD-toets Eigen Wijs (5 min.)
3. gatentekst bespreken (5 min.)
4. uitleg planning en examen (5 min.)
5. werkwoordspelling (15 min.)
6. reflectie (5 min.)
7. leestekst (ongeveer 35 min.)

Neologisme?

ZOEL

zoel

aangenaam warm, zacht
(zestiende eeuw)

Zwoel is hiervan afgeleid:

onaangenaam warm, benauwd
(dit wordt vaak verkeerd gebruikt)

TD-toets Eigen Wijs en gatentekst

• uitdelen
• opmerking: drogredenen
• teruggeven
• gatentekst bespreken

Wat gaan we doen vandaag? 

1. neologisme (5 min.)
2. TD-toets Eigen Wijs (5 min.)
3. gatentekst bespreken (5 min.)
4. uitleg planning en examen (5 min.)
5. werkwoordspelling (15 min.)
6. reflectie
7. leestekst betoog (ongeveer 35 min.)

Werkwoordspelling

Waar hebben jullie vragen over?

Goed of fout?

1. Wordt jij 18 jaar volgend jaar? 
   
2. Het regent al de hele dag. 
   
3. Gisteren gebeurdde er iets vreselijks. 
   
4. Fatma belooft altijd van alles. 
   
5. Ik vindt de film niet leuk. 
   
6. Hij beantwoord mijn vraag niet. 
   
7. Karin vertelt allerlei vreemde verhalen. 
   

1. Wordt jij 18 jaar volgend jaar? Word jij 18 jaar volgend jaar? 
2. Het regent al de hele dag. Goed!
3. Gisteren gebeurdde er iets vreselijks.
   Gisteren gebeurde er iets vreselijks. 
4. Fatma belooft altijd van alles. Goed! 
5. Ik vindt de film niet leuk.
   Ik vind de film niet leuk.

1. = 6.
   Hij beantwoord mijn vraag niet.
   
   Hij beantwoordt mijn vraag niet. 
2. = 7.
   Karin vertelt allerlei vreemde verhalen.
   Goed! 

Schrijf het woord op de juiste manier

1. Morgen.............. (verhuizen) Tanja. 
   
2. Mats…………(verzenden) zijn brief morgen. 
   
3. Ons roc wordt morgen………..(verplaatsen). 
   
4. Het………….(veranderen) nooit. 
   
5. Die docent………….(onthouden) altijd alles. 
   
6. Vroeger………..(raden) hij er altijd op los. 
   
7. Vorig jaar…………(kopen) ik een laptop. 
   

Antwoorden

1. Morgen verhuist Tanja. 
   
2. Mats verzendt zijn brief morgen. 
   
3. Ons roc wordt morgen verplaatst. 
   
4. Het verandert nooit.
   
5. Die docent onthoudt altijd alles. 
   
6. Vroeger raadde hij er altijd op los. 
   
7. Vorig jaar kocht ik een laptop.
   

Schrijf het woord op de juiste manier

1. Gelukkig is ze zo gewoon (blijven). 
   
2. Heb jij de kinderen wel (ophalen)? 
   
3. Ik heb enorm (genieten) van onze lunch samen. 
   
4. Tijdens het eindexamen is de docent Nederlands over een stoelpoot (struikelen)! 
   
5. Tijdens hun eerste date is hij tegen een lantaarnpaal (botsen). 
   
6. Na die botsing is hij gewoon (doorlopen). 
   
7. Hij leek ook niet erg (schrikken) te zijn. 
   
8. Het meisje was als een blok voor de jongen (vallen). 
   
9. Had ik dat maar eerder (weten)! 
   
10. Ik had mijn oude wiskundedocent bijna niet (herkennen).
    
11. (Worden) je zus vandaag opgebeld?

Antwoorden

1. Gelukkig is ze zo gewoon gebleven. 
   
2. Heb jij de kinderen wel opgehaald? 
   
3. Ik heb enorm genoten van onze lunch samen. 
   
4. Tijdens het eindexamen is de docent Nederlands over een stoelpoot gestruikeld! 
   
5. Tijdens hun eerste date is hij tegen een lantaarnpaal gebotst. 
   
6. Na die botsing is hij gewoon doorgelopen. 
   
7. Hij leek ook niet erg geschrokken te zijn. 
   
8. Het meisje was als een blok voor de jongen gevallen. 
   
9. Had ik dat maar eerder geweten! 
   
10. Ik had mijn oude wiskundedocent bijna niet herkend.
    
11. Wordt je zus vandaag opgebeld?
    

Korte break

Reflectie

De klas rond: 

- Wat heb je geleerd?

- Waar wil je meer aandacht aan besteden? 

Opdracht

• Doel: door betogende tekst te lezen meer inzicht krijgen in opbouw betoog.
• Werk in duo's.
• Maak de vragen bij de uitgedeelde leestekst. 
• Vraag 8 en 9 mag je overslaan.
• Klaar? Nakijkblad ophalen en nakijken. 
• Heb je alles nagekeken? Dan mag je gaan.