Toedienen geneesmiddelen

Quizz
Toedienen geneesmiddelen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Paraveterinaire vakkenMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Quizz
Toedienen geneesmiddelen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussen welke twee toedieningsvormen maken we onderscheid bij het geven van geneesmiddelen?
A
Lokaal en systemisch
B
Lokaal en oraal
C
Systemisch en parenteraal
D
Parenteraal en oraal

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem minimaal 4 lokale toedieningsvormen
timer
1:00

Slide 3 - Question ouverte

Zalf
Creme
Spray
Druppels
Wassing

huid
oog
oor
Wat is niet waar over lokaal behandelen?
A
Direct op de juiste plaats
B
Weinig tot geen bijwerkingen
C
Makkelijk te doseren
D
Wordt snel opgenomen in het bloed

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem een verschil tussen subcutane inj. vs intramusculaire inj.
timer
1:00

Slide 5 - Question ouverte

SC:
Vertraagde opname
Andere insteek hoek
Grote hoeveelheden
Minder pijnlijk


Medicijnen oraal toedienen is systemisch
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatie via de luchtwegen noem je
A
Druppels
B
Spray's
C
Poeders
D
Aerosolen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Beschrijf hoe je tot de keuze komt voor een geneesmiddel
timer
1:00

Slide 8 - Question ouverte

Aandoening
Toestand van patiënt
Beschikbaarheid
Wat controleer je bij het uitgeven van geneesmiddelen?
A
Juistheid geneesmiddel, Dosering, Houdbaarheid
B
Juistheid geneesmiddel, Dosering, Gewicht
C
Juistheid geneesmiddel, Gewicht, Leeftijd
D
Juistheid geneesmiddel, Diersoort, Gewicht

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voordeel van (oog)druppels vs oogzalf
timer
1:00

Slide 10 - Question ouverte

Het is vetter dus blijft langer aanwezig op het oog
Wat is het belangrijkste transportmiddel bij systemische toediening?
A
De huid
B
De lever
C
De nieren
D
Het bloed

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekend ototoxisch
timer
1:00

Slide 12 - Question ouverte

Dat het geneesmiddel schadelijk is voor het middenoor (haartjes van gehoorzintuig en evenwichtsoorgaan)
Infuus vloeistof moet hypertoon
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer infuusvloeistof hypotoon is kunnen de cellen kapot gaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het lichaam bestaat voor ongeveer ...... uit vocht
A
50%
B
80%
C
70%
D
60%

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je meet de uitdroging door middel van
A
Klinisch onderzoek
B
Bloed onderzoek
C
Urine onderzoek
D
A, B en C

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions