FPZ Begrippen H1,2,3,4

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Behandeling die de oorzaak van de kwaal bestrijdt heet:

1. Causale behandeling
2. Preventieve behandeling
3. Substitutietherapie
4. Palliatieve therapie

Paracetamol bij hoofdpijn wordt gebruikt voor een :

1. Palliatieve therapie
2. Symptomatische behandeling
3. Preventieve behandeling
4. Causale behandeling

Een placebo is:

1. Een inhalator voor de longen
2. Een gnm zonder werkzame stoffen
3. Een homeopatisch middel
4. Een soort arts.

Een zalf voor eczeem is:

1. Een palliatieve behandeling
2. Een lokale toediening
3. Een systemische toediening
4. Orale toediening

Wat is niet voor orale toediening?

1. Dragee
2. Capsule
3. Ovule
4. Mixtura

welke toedieningsvorm is niet lokaal?

1. Dosisaerosol
2. Oculoguttae
3. otoguttae
4. pleister

welke toedieningsvorm is niet systemisch?

1. Intra- musculair
2. Subcutaan
3. intra-articulair
4. Intra- veneus

Een aerochamber is:

1. Een voorzetkamer voor een neusspray
2. Een voorzetkamer voor een poederinhalator
3. Een voorzetkamer voor een dosisaerosol
4. Een voorzetkamer voor inhalatievloeistoffen.

Transdermale pleisters worden niet gebruikt voor...

1. Stoppen met roken
2. Pijnstilling
3. Hormoonsubsitutie
4. Wondverzorging

welke toedieningsvorm is voor rectale toediening?

1. Collutio
2. Rectiole
3. Ovule
4. Strooipoeder

De opname in het bloed van een sublinguale tablet is...

1. in de maag
2. In de dunne darm
3. In de slokdarm
4. In de mond

Na opname in de dunne darm komt het geneesmiddel in..

1. De poortader
2. De nieren
3. De maag
4. De lever

De lever zet een geneesmiddel om in

1. gal
2. een metaboliet
3. gluten
4. ontlasting

Welke volgorde is juist?
Inname van een tablet oraal...

1. mond, maag, dikke darm, bloed
2. Mond, slokdarm, maag, bloed.
3. mond, slokdarm, maag, lever, bloed
4. mond, slokdarm, maag, dunne darm, bloed

Bloedspiegel is...

1. een spiegelbeeld van bloed
2. een concentratie gnm in de lever
3. concentratie gnm in bloed
4. de tijd dat het gnm in het bloed zit.

De halfwaarde tijd geeft aan dat er ....% het lichaam is uitgescheiden.

1. 100%
2. 80%
3. 50%
4. 25%

Cumulatie betekend..

1. uitscheiden via de lever
2. uitscheiden via nieren
3. opeenstapeling van gnm
4. te hoge dosering van geneesmiddelen.

Omzetting in de lever heet ook wel...

1. Cumulatie
2. biotransformatie
3. Secretie
4. metabolisme

De meeste bijwerkingen treden op bij...

1. normdosering
2. onderdosering
3. startdosering
4. toxische dosering

Welke toedieningsvorm heeft een biologische beschikbaarheid van 100%

1. rectaal
2. oraal
3. parenteraal
4. cutaan

2 systemische toedieningen zijn:

1. Zetpil bij aambeien+ Intra muscialere injectie
2. Sublinguale tablet+ creme bij eczeem
3. Trandermale pleister+ Slow release tablet
4. Strooipoeder+ neusspsray bij migraine.

2 lokale toedieningen zijn:

1. Oogdruppels bij ooginfectie + zalf op huid
2. Oorduppels bij oorsmeer + Injectie IV
3. Rectiole bij epilepsie+ Ovule
4. Kauwtablet voor de maag+ Poeder voor hoofdpijn.

Normdosering hangt af van:

1. Ziektebeeld
2. Toedieningsvorm
3. werking van de nieren
4. Alle 3 de antwoorden

Bij een maximale dosering
past het beste...

1. Veel tabletten innemen
2. Slechte nierfunctie
3. veel bijwerkingen
4. Slechte leverfunctie

gecombineerde dosis =

1. Dosering met een dodelijke combinatie
2. Zalf en creme door elkaar mengen
3. Maximale dosering van meerdere medicijnen.
4. twee gnm uit dezelfde groep gebruiken

doserings frequentie =

1. aantal keren per dag
2. aantal keren per etmaal
3. aantal keren per week
4. aantal keren per uur

Bij een onder of over dosering...

1. Pas je de dosering aan
2. Neem je contact op met de arts of apotheker
3. Overleg je met de patient
4. Schrijf je een nieuw recept uit.

Bij welke recept is een onduidelijke dosering acceptabel?

1. Antibiotica
2. Pijnstillers
3. Bij patientmet nierfunctiestoornis.
4. Insuline

Therapeutische breedte is:

1. de afstand die nodig is voor een patient
2. De grens van de gebruikelijke dosering en de toxische.
3. De frequentie keer de keer dosis
4. De hoeveelheid geneesmiddel per keer.

Een hoge startdosering wordt gegeven als....

1. Om flink over te doseren
2. om snel een optimale bloedspiegel te krijgen
3. om een starttijd te bepalen
4. het maar eenmalig is.