Les 18/19 mei: meewerkend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands!

Leerdoelen (vandaag en morgen)

- Je leert het meewerkend voorwerp herkennen en benoemen 

- Je weet hoe je het oefenmateriaal gemaakt hebt

- Je leest in je leesboek

Lesprogramma

- Instructie voor de leerlingen die online werken (5 min)

- Uitleg: Grammatica: meewerkend voorwerp(15 min)

- Zelfstandig werken / Resultaat Diatoets bespreken

Online

- 15 minuten lezen in je leesboek

- Kijk jouw oefenmateriaal na, antwoorden staan in Magister bij het huiswerk van woensdag 19 mei

- Bekijk het filmpje dat bij het huiswerk staat in Magister of lees de theorie door op blz. 148 en maak opdrachten van de Planning: Meewerkend voorwerp op online Nieuw Nederlands af (= huiswerk donderdag 19 mei)

Meewerkend voorwerp (mv)

Kenmerken:

- Het geeft aan of voor wie iets bestemd is

- Het komt voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met ‘vertellen’ (meedelen, uitleggen, zeggen) of met ‘geven’ (overhandigen, lenen, toesturen)

- Het komt voor in zinnen met een lijdend voorwerp

- Er staat maar één mv in een zin

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

1.  Stel de vraag: Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp? Het antwoord (als er een antwoord is) is het meewerkend voorwerp.

Let op: Het voorzetsel 'aan' of 'voor' kan bijna altijd worden weggelaten of toegevoegd bij het meewerkend voorwerp.

De hond geef ik een schop

Die stapel rapporten hebben we geschreven voor de directeur.

Hij heeft aan Sanne een cadeau gegeven

Julian geeft zijn vriendin een knuffel. 

Ik hang mijn jas aan de kapstok.

Aan de slag

- Lees zo nodig de theorie nog eens door op blz. 148, maak de opdrachten van de Planning: meewerkend voorwerp op online Nieuw Nederlands

- Klaar: kijk je oefenmateriaal na (antwoorden staan bij het huiswerk van woensdag op Magister)