Herhalen grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herhalen grammatica

Planning

Herhalen voornaamwoorden tot nu toe

Uitleg vragend voornaamwoord en aanwijzend voornaamwoord

Huiswerk

Waar verwijst een persoonlijk voornaamwoord naar?

Persoonlijke voornaamwoorden staan altijd in combinatie met een zelfstandig naamwoord.

1. Waar
2. Niet waar

Persoonlijk voornaamwoord vervangt het zn.

De jongens voetballen in hetzelfde team.

... voetballen in hetzelfde team.

Kan hun ook een persoonlijk voornaamwoord zijn?

1. Ja
2. Nee

Hun als persoonlijk voornaamwoord

Ik geef hun die pen.

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

1. jij
2. mijn
3. u
4. jou

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het bezittelijk voornaamwoord is / de bezittelijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. (1e) haar
3. Zij, (1e) haar, (2e) haar
4. (2e) haar

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?

1. die
2. jouw
3. mijn
4. onze

Wat is het wederkerend voornaamwoord?
Ik was me

1. Ik
2. Was
3. Me

Elkaar, mekaar en elkander zijn...?

Vragend voornaamwoord

Vier vragende voornaamwoorden

• Wie
• Wat
• Welke
• Wat voor (een)

Wie komt er morgen naar het feestje van
Luna?

Welk woord is het vragende voornaamwoord?

1. Wie
2. Luna
3. Komt

Waar staat het vragend voornaamwoord?

 Aan het begin staan van directe vraag.

Bijvoorbeeld: Wat voor cijfer heb je gehaald?

Midden in de zin.

Bijvoorbeeld: Hij wilde weten wat voor cijfer hij had gekregen .

Controleren?

Hij wilde weten: Wat voor cijfer had ik?

Aanwijzend voornaamwoord

- Wijst meestal een mens, dier of ding aan;
- Meest voorkomende aanwijzende voornaamwoorden: die, deze, dit en dat
- Ook zo'n, zelf, zulk(e) kunnen aanwijzend voornaamwoord zijn.
- Specifieker dan een lidwoord --> vergelijk: die kast en de kast

Ik heb ze van Madelon geleend.

Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. ik
2. ze
3. Madelon
4. ik / ze

Wat is geen aanwijzend voornaamwoord?

1. Deze
2. Die
3. Daar
4. Dat

Wat is geen
vragend voornaamwoord?

1. wat voor
2. wat voor een
3. waarom
4. welk

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het persoonlijk voornaamwoord is... /
De persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. Zij, haar
3. Zij, haar, haar
4. haar

'Je' kan persoonlijk voornaamwoord zijn, maar ook bezittelijk voornaamwoord.

1. waar
2. niet waar