2022- 3M- H8: Getallen

 H8. Getallen
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 300 min

Éléments de cette leçon

 H8. Getallen

Slide 1 - Diapositive

Voorkennis H8
Rekenvolgorde:
  1. Haakjes van links naar rechts.
  2. Machten, wortels en kwadraten van links naar rechts.
  3. x en : van links naar rechts.
  4. + en - van links naar rechts.

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis H8





  • Hoe reken je dit uit?
  • Hoe toets je het in op je rekenmachine?

Slide 3 - Diapositive

Wat ga je leren?
 
Je kunt grote getallen schrijven met cijfers of met de woorden duizend, miljoen, miljard.
Je kent het omrekenschema voor de eenheden van informatie en kunt deze toepassen

Slide 4 - Diapositive

8.1. Grote getallen
Hoeveel nullen heeft:
duizend? miljoen? miljard?

Voorbeeldvragen:
  1. Schrijf met alleen cijfers: 5,89 miljoen
  2. Schrijf met miljoen of miljard (1 decimaal):
    1.234.567.890 

Op je rekenmachine geldt:
  • Punt op de rekenmachine = komma opschrijven
  • Komma op de rekenmachine = punt (of niks) opschrijven.

Slide 5 - Diapositive

8.1: Grote getallen
Hoeveel nullen heeft:
duizend? miljoen? miljard?

Voorbeeldvragen:
  1. Schrijf met alleen cijfers: 5,89 miljoen
  2. Schrijf met miljoen of miljard (1 decimaal):
    1.234.567.890 

Slide 6 - Diapositive

8.1: Grote getallen
Hoeveel nullen heeft:
duizend? miljoen? miljard?

Voorbeeldvragen:
  1. Schrijf met alleen cijfers: 5,89 miljoen
  2. Schrijf met miljoen of miljard (1 decimaal):
    1.234.567.890 

Slide 7 - Diapositive

Op je rekenmachine geldt:
  • Punt op de rekenmachine = komma opschrijven
  • Komma op de rekenmachine = punt (of niks) opschrijven.

Slide 8 - Diapositive

8.1: Grote getallen
Hoeveel nullen heeft:
duizend? miljoen? miljard?

Voorbeeldvragen:
  1. Schrijf met alleen cijfers: 5,89 miljoen
  2. Schrijf met miljoen of miljard (1 decimaal):
    1.234.567.890 

Op je rekenmachine geldt:
  • Punt op de rekenmachine = komma opschrijven
  • Komma op de rekenmachine = punt (of niks) opschrijven.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Eenheden van informatie
Waarom x 1000?
Eigenlijk zit tussen de kB en byte nog een aantal stappen:
  • kB - hB - daB - byte
Vergelijk dit met:
  • km - hm - dam - m
De m van meter is nu byte ofwel B geworden. 
Hierbij doe je bij elke stap x10. Dat is dan ook zo bij kB naar hB,
hieruit volgt dan dat je van kB naar byte x10x10x10 ofwel x1000 doet.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

8.2 Wetenschappelijke notatie

Slide 13 - Diapositive

8.2 Wetenschappelijke notatie

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

8.3 - Kleine getallen

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

8.3 - Eenheden van tijd
Denk eens over het volgende na:
Vorig jaar heeft mevrouw Makkink een dochter gekregen. 
Haar dochter is nu 12.
Hoe kan dit waar zijn?
  • Dit is waar als je weet dat de dochter 12 MAANDEN is en geen 12 JAAR.
  • Hier zie je dat het noemen van de tijdseenheid erg belangrijk is.

  • Welke eenheden van tijd ken je?

Slide 24 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
  • Er is een trucje waarbij je kunt onthouden hoeveel dagen in een maand zitten?
  • Dit trucje is met de knokkels van je handen. Zie evt. filmpje achter de les.
    Houd je knokkels tegen elkaar en begin op de meest linker knokkel met tellen. De eerste knokkel is januari, dan tussen de knokkels is februari, weer volgende knokkel is maart, tussen de knokkels is april.
    Op de knokkel is 31 dagen en tussen de knokkels is 30 dagen. 
    Behalve Februari. Die heeft er 28, maar in een schrikkeljaar 29.

Slide 25 - Diapositive

8.4 - Eenheden van tijd
  • Welk van de volgende jaren zijn schrikkeljaren? 
    2020,
    2021,
    2022,
    2023,
    2024,
    2000,
    2100
    Het volgende filmpje helpt je dit te beantwoorden.

Slide 26 - Diapositive

8.4 - Eenheden van tijd
Welk van de volgende jaren zijn schrikkeljaren? 
2020, -> 2020 : 4 = 505, deelbaar door 4, dus schrikkeljaar.
2021, -> 2021 : 4 = 505,25, niet deelbaar door 4, dus geen schrikkeljaar
2022, -> 2022 : 4 = 505,5, niet deelbaar door 4, dus geen schrikkeljaar
2023, -> 2023 : 4 = 505,75, niet deelbaar door 4, dus geen schrikkeljaar
2024, -> 2024 : 4 = 506, deelbaar door 4, dus schrikkeljaar.
2000, -> eeuwjaar 2000 : 400 = 5, deelbaar door 400, dus schrikkeljaar
2100 -> eeuwjaar 2100:400=5,25, niet deelbaar 400, geen schrikkeljaar
                             Elk schrikkeljaar heeft de dag 29 februari extra.

Slide 27 - Diapositive

0

Slide 28 - Vidéo








Hoe lang duurt het programma Love Child?
  • Dit duurt van 17:55 uur tot 18:45 uur, dus het duurt 50 minuten.

Slide 29 - Diapositive

8.3- Tijdseenheden omrekenen
Bereken    412 min = .... uur en .... min
  • 412 : 60 = 6,866 .... 
    Dus er zitten 6 hele uren in.
  • 6 x 60 = 360 minuten,
    dus van de 412 minuten heb ik nu nog 412 - 360 = 52 minuten over. 
  • Dus 412 min = 6 uur en 52 minuten.

Slide 30 - Diapositive

8.3- Tijdseenheden omrekenen
Bereken    3,75 uur = ... uur en .... minuten
Ik zie vaak 3,75 uur = 3 uur en 75 minuten. Dit klopt NIET!
Wel:
  • Er zitten 3 uren in: ---->  3,75 uur = 3 uur en ... minuten
  • Dan is er nog 3,75 - 3 = 0,75 uur over om minuten van te maken. 
  • In 1 uur zit 60 minuten, dus in 0,75 uur zit:   
                     0,75 x 60 = 45 minuten
  • Het antwoord is:
                     3,75 uur = 3 uur en (0,75x60=) 45 minuten.                        
Schrijf het zo op!!!
Dus met berekening!!!

Slide 31 - Diapositive

8.3- Tijdseenheden omrekenen
Nog enkele voorbeelden:
  • 7,15 uur = 7 uur en (0,15x60=) 9 minuten
  • 2,25 dagen = 2 dagen en (0,25 x 24=) 6 uur 
    Er zitten 24 uur in een dag, vandaar 0,25 x 24.
  • 8,6 weken = 8 weken en (0,6 x 7=) 4 dagen en (0,2x24=) 12 uur
    Er zitten 7 dagen in een week, dus 0,6 x 7=4,2. Dus 4 dagen.
    Er zitten 24 uur in een dag, dus 0,2 x 24 = 12 uur.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

8.4 - Eenheden van snelheid
Leontien fietst 5 meter per seconde.
Hoeveel km is dat in één uur?





  • Kun je dit ook in 1 keer uitrekenen, zonder tabel?
Snelheid Leontien
m ->km =  :1000
sec -> uur = x 3600

x3600 :1000 = x 3,6

Slide 34 - Diapositive

8.4 - Eenheden van snelheid
De meest gebruikte eenheden van snelheid zijn:





Voorbeelden, rond af op 1 decimaal:
  • 33 m/s = ...... km/uur
  • 50 km/uur = ...... m/s

Slide 35 - Diapositive

eenheden van snelheid
kilometer per uur (km/u)
meter per seconde (m/s)

km/u = m/s   x 3,6
m/s = km/u   : 3,6


Slide 36 - Diapositive

130 km/u=
A
36,1 m/s
B
468 m/s

Slide 37 - Quiz

14 m/s=
A
3,9 km/u
B
50,4 km/u

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Vidéo

8.6 Verhoudingen

De limonade bestaat voor 1/8 deel frambozensiroop en voor 7/8 deel uit water.

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

De verhouding geel:blauw = 3:2



Je wilt 8 liter groene verf maken, hoeveel gele en blauwe verf heb je nodig?

Slide 46 - Diapositive

Verhoudingtabel maken:



         :5        X8
Wat je onder doet, doe je boven ook
Dus 4,8 liter geel en 3,2 liter blauw wordt 8 liter groen





Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Vidéo

Slide 49 - Vidéo