Les 2 A2

• NT2
• MBO
• Studiejaar 2

Hoe gaat het met je?

 Check in

Nieuwe woorden leren

 • weigeren

 • ondanks

 • de gewoonte

 • de paniek

 • enthousiast

 • depressief

 • de uitdaging

Maak met elk woord één zin

1.  Ik weiger mee te doen met de les. 

Les 2

1.  Spreekoefening

2. Herhaling voltooid deelwoord

3. Nieuwe grammatica scheidbare werkwoorden

4. Dictee

5. Klanken -ng en -nk

leerdoelen

✅ Je kunt 5 minuten spreken in het Nederlands.

✅ Je weet hoe je het voltooid deelwoord moet gebruiken.

✅ Je weet hoe je scheidbare werkwoorden moet gebruiken.

✅ Je kunt 5 minuten spreken in het Nederlands.

✅ Je schrijft op wat de docent zegt (dictee).

✅ Je oefent met de -ng -nk klank.

Wat is het goede voltooid deelwoord van koken?

1. Ik heb gisteren de pasta gekookt.
2. Ik heb gisteren de pasta gekookd.

Wat is het voltooid deelwoord van:
zeggen?

Wat is het voltooid deelwoord van:
fietsen

Wat is het voltooid deelwoord van:
voetballen

Wat is het voltooid deelwoord van:
schoonmaken

voltooid deelwoord

1. Ik heb ...........om mee te gaan. (beloven)

2. Jouw hond heeft in mijn been...........(bijten)

3. Ik heb een jaar stage...........(lopen)

4. Het heeft de hele dag ........(regenen)

Maak goede zinnen met de woorden.

1. schoonmaken - keuken

2. ophangen- was

3 innemen- de pillen

4. doorgeven- het bericht

5. opsturen - de brief

6. aanhebben - laarzen

7. uitnodigen- de buren

create.kahoot.it

Klanken

-ng en -nk 

Welke woorden staan hier? NG of NK

eigenbela

koppeli

rechtba

overde

vrijstelli

reserveba

overwinni

bespreki

gesche

Dictee

zinnen dictee

Hij weigert om zijn kamer op te ruimen.

Ondanks de regen ging ze zonder paraplu naar buiten.

Elke ochtend drinkt hij koffie, dat is zijn gewoonte.

Toen het brandalarm afging, brak er paniek uit.

Ze was erg enthousiast over haar nieuwe baan.

Hij voelt zich vaak depressief in de winter.

De klim naar de top van de berg was een echte uitdaging.

Onze buurvrouw is zes maanden zwanger.

leerdoelen

✅ Je weet hoe je het voltooid deelwoord moet gebruiken.

✅ Je weet hoe je scheidbare werkwoorden moet gebruiken.

✅ Je kunt 5 minuten spreken in het Nederlands.

✅ Je schrijft op wat de docent zegt (dictee).

✅ Je oefent met de -ng -nk klank.

Wat heb je geleerd?

- Wat vond je van de les?

- Wat wil je volgende week leren?