Rekentoets H5 en H6

Rekenopgaven H5 & H6
Economie
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Rekenopgaven H5 & H6
Economie

Slide 1 - Diapositive

Oefening voor de rekentoets
In deze LessonUp ga je oefenen voor de rekentoets. 
Vul het antwoord in dat je denkt. Als je op bewaar hebt gedrukt kan je de uitleg bekijken. 


Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen EMU landen en EU landen?

Slide 3 - Question ouverte

Als het ene land rechtstreeks hulp geeft aan het andere land. Dan noemen we dit..
A
Trilaterale Hulp
B
Bilaterale hulp
C
Microkrediet
D
Fairtrade

Slide 4 - Quiz

Welke protectiemaatregelen ken je?

Slide 5 - Question ouverte

Wat bereken je als je de import of exportquote berekent?

Slide 6 - Question ouverte

De totale omvang van de agrarische markt bestaat uit 1000 mld euro. Nederland exporteert zo'n 79 mld.

Bereken op 1 decimaal nauwkeurig hoe veel procent van de agrarische producten uit NL komt.

Slide 7 - Question ouverte

Het nationaal inkomen van Duitsland is 1789 miljard. In Duitsland wordt voor 790 miljard geïmporteerd.
Bereken de importquote op 1 decimaal nauwkeurig.

Slide 8 - Question ouverte

Nederland heeft dit jaar 250 miljoen kilo sinaasappelen
ingevoerd.
De importwaarde is €320 miljoen. Wat kosten deze
sinaasappelen per kilo?

Slide 9 - Question ouverte

De totale invoerwaarde van Nederland bedroeg afgelopen jaar
€512 miljard euro. Nederland had een overschot van €160
miljard. Bereken de totale exportwaarde van Nederland.

Slide 10 - Question ouverte

Het overschot op de Nederlandse betalingsbalans is van €411
miljard gestegen naar €489 miljard. Bereken de toename van
het Nederlandse handelsoverschot in procenten.

Slide 11 - Question ouverte

De importwaarde van Noorwegen is €460 miljard. De
uitvoerwaarde is €498 miljard. Bereken het saldo op de Noorse
betalingsbalans. Zet erbij of dit een overschot of tekort is.

Slide 12 - Question ouverte

Michael vergelijkt prijzen op internet. Sneakers van hetzelfde
merk zijn in Nederland €69,95 en in China €15. Hoeveel procent zijn de sneakers goedkoper in China? (afronden op 1 decimaal)

Slide 13 - Question ouverte

Als Duitsland een staatsschuld heeft van 60% van het
nationaal inkomen van € 1812 miljard euro. Hoeveel bedraagt de staatsschuld dan in hele euro’s?

Slide 14 - Question ouverte

De rente over deze schuld van 1087 mld bedraagt 1,2 %, hoeveel euro is dit?

Slide 15 - Question ouverte

Michael besteld een paar sneakers uit China. Deze sneakers
kosten €15 per paar. Over deze sneakers moet Michael 18%
invoerrechten betalen én 21 % btw. Bereken de totale prijs die
Michael moet betalen voor deze sneakers.

Slide 16 - Question ouverte

Op 1 juli was één euro omgerekend 1,15 Zwitserse Frank waard.
Choco loco bestelt regelmatig chocola uit
Zwitserland.
Choco loco bestelde op 1 juli voor 125.000 Frank aan chocola uit
Zwitserland. Bereken de prijs in hele euro’s

Slide 17 - Question ouverte

Als landen met elkaar een grondstoffenovereenkomst aangaan. Wat spreken zij dan af?

Slide 18 - Question ouverte

Leg uit wat een microkrediet is.

Slide 19 - Question ouverte

Cristina uit Ghana krijgt een microkrediet van € 50,-. Elke week lost ze 0,50 cent af, daarnaast betaald ze rente € 0,05. Bereken de kredietkosten.

Slide 20 - Question ouverte