Breuken optellen en aftrekken

Breuken

Hoe ziet deze les eruit:

- Herhaling wat zijn breuken

- gelijknamig maken van

breuken

- breuken optellen en

aftrekken

1 / 20

Slide 1: Diapositive

RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Breuken

Hoe ziet deze les eruit:

- Herhaling wat zijn breuken

- gelijknamig maken van

breuken

- breuken optellen en

aftrekken

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les:

- je weet hoe je breuken gelijknamig kan maken

- je weet hoe je breuken kan optellen en aftrekken

Slide 2 - Diapositive

Breuken

We hebben het deze les niet over botbreuken maar over de breuken die je hiernaast ziet staan.

Slide 3 - Diapositive

Wanneer gebruik je eigenlijk breuken?

Slide 4 - Carte mentale

Hoe heet het onderste getal van een breuk?

Slide 5 - Question ouverte

Breuken

Slide 6 - Diapositive

Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken

Waar

Niet waar

Slide 7 - Quiz

Optellen en aftrekken

van breuken

Breuken optellen en aftrekken kan alleen als de noemer van de breuken gelijk is.

Slide 8 - Diapositive

4/9 is ../27

(vul alleen het getal in dat op de .. moet staan)

Slide 9 - Question ouverte

breuken optellen

Slide 10 - Diapositive

breuken aftrekken

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

breuken optellen =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 0 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 5 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​}

\frac{​ 2 , 5 ​ ​}{​ 5 ​}

1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

Slide 14 - Quiz

breuken optellen

\frac{​ 7 ​ ​}{​ 9 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 1 2 ​}

\frac{​ 1 0 ​ ​}{​ 9 ​} = 1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 9 ​}

\frac{​ 3 0 ​ ​}{​ 2 7 ​} = 1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 7 ​} = 1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 9 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​}

Slide 15 - Quiz

breuken aftrekken

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 8 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 6 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 8 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 3 2 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

Slide 16 - Quiz

Optellen en aftrekken

Breuken moeten gelijknamig worden
Let op bijvoorbeeld: 20/4, dit zijn 5 helen. Je moet dit altijd checken als je een antwoord opschrijft.

Slide 17 - Diapositive

breuken optellen

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​}

\frac{​ 1 1 ​ ​}{​ 1 2 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 7 ​ ​}{​ 2 1 ​}

\frac{​ 1 0 ​ ​}{​ 2 1 ​}

Slide 18 - Quiz

breuken optellen

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 9 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 2 3 ​ ​}{​ 2 0 ​} = 1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

\frac{​ 2 4 ​ ​}{​ 2 0 ​} = 1 \frac{​ 4 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 19 - Quiz

Breuken aftrekken

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 7 ​} - \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} =

\frac{​ 6 ​ ​}{​ 3 5 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 5 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​}

Slide 20 - Quiz

Breuken optellen en aftrekken

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Quiz

Plus de leçons comme celle-ci

Breuken 2

Breuken 2

Breuken 3

Breuken 2

breuken gelijknamig maken 2

breuken gelijknamig maken 3

wortels en machten

Les 2: Startrekenen Herhaal les 1 en optellen Breuken