Breuken 2

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Breuken

Hoe ziet deze les eruit:

- Herhaling wat zijn breuken

- gelijknamig maken van 

  breuken

- breuken optellen en  

   aftrekken

Doel van deze les:

- je weet een breuk te benoemen

- je weet hoe je breuken kan optellen en aftrekken

Breuken

We hebben het deze les niet over botbreuken maar over de breuken die je hiernaast ziet staan.

Wanneer gebruik je breuken?

Hoe heet het onderste getal van een breuk?

Breuken

Breuken

1/2 deel

3/8 deel

5/6 deel

1/4 deel

Optellen en aftrekken

 van breuken

Breuken optellen en aftrekken kan alleen als de noemer van de breuken gelijk is.

breuken optellen

breuken optellen

breuken optellen

breuken aftrekken

breuken optellen

​5​​2​​+​5​​3​​=

1. ​10​​5​​
2. ​20​​5​​=​4​​1​​
3. ​20​​23​​
4. 1

breuken optellen

​8​​4​​

-

​4​​1​​

1. ​6​​2​​
2. ​8​​2​​=​4​​1​​
3. ​4​​3​​
4. 1​8​​1​​

Optellen en aftrekken

• Breuken moeten gelijknamig worden
• Let op bijvoorbeeld: 20/4, dit zijn 5 helen. Je moet dit altijd checken als je een antwoord opschrijft.

breuken optellen

​7​​1​​

+

​3​​1​​

1. ​12​​11​​
2. ​10​​2​​=​5​​1​​
3. ​21​​7​​
4. ​21​​10​​

breuken optellen

​5​​2​​

+

​4​​3​​

1. ​9​​5​​
2. ​20​​5​​=​4​​1​​
3. ​20​​23​​
4. 1​20​​3​​

Breuken optellen

​5​​1​​+​16​​2​​=

1. ​5​​1​​+​8​​1​​=​40​​8​​+​40​​5​​=​40​​13​​
2. ​5+16​​1+2​​=​21​​3​​=​7​​1​​

Waar of niet waar?
Bij breuken optellen en aftrekken moet de breuk gelijknamig zijn?

1. waar
2. niet waar

Aan de slag

- hoofdstuk 3 breuken optellen en aftrekken maken!