Vrijdag 22 november 2024 -paragraaf 2.2 - Mengen of reageren

Zelfstandig les over 2.2
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Zelfstandig les over 2.2
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!

Slide 1 - Diapositive

Aan het eind van de les kun/ken  je..
L2-8: uitleggen wat een chemische reactie is.
 L2-9: uitleggen wat het verschil is tussen een faseovergang en een chemische reactie.
 L2-10:  uitleggen wat het verschil is tussen mengen en een chemische reactie.
 L2-11: uitleggen op microniveau uitleggen wat er gebeurt tijdens een chemische reactie.
 L2-12: een reactieschema opstellen. 

Slide 2 - Diapositive

Het smelten van boter in een pan is dat een exotherm of endotherm proces?
A
exotherm
B
endotherm

Slide 3 - Quiz

Chemische reactie (herhaling)

Slide 4 - Diapositive

Chemische reactie (herhaling)
  • De oorspronkelijke stoffen verdwijnen en er ontstaat een nieuwe stof met andere eigenschappen.
  • De nieuwe stof is niet meer te scheiden in de beginstof (grondstof).
8,9,10
Ik kan uitleggen wat een chemische reactie is.
L2

Slide 5 - Diapositive

Kenmerken van faseovergang (herhaling)
  1. De oorspronkelijke stoffen blijven bestaan maar de fase van de stof verandert. 
  2. Er wordt geen nieuwe stof gevormd
  3. Het is omkeerbaar


8,9,10
Ik kan uitleggen wat een chemische reactie is.
L2

Slide 6 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een faseovergang en een chemische reactie? (dit moet je maken!)

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen mengen (links) en reageren (rechts)?

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Vidéo

Wat heb je in het vorige filmpje gezien? Wat zijn beginstoffen en wat zijn reactieproducten?

Slide 10 - Question ouverte

Chemische reactie
- Beginstoffen zijn de stoffen die aan het begin van de reactie.
- Reactieproducten ontstaan aan het eind van de reactie.


Je leert hiervan een reactieschema te maken

Slide 11 - Diapositive

Reactieschema
- Overzicht wat er gebeurt in een chemische reactie
- Noteer alleen de stoffen

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld
Koolstof reageert met zuurstof. Er ontstaat koolstofdioxide

Koolstof (s) + Zuurstof (g) --> Koolstofdioxide (g)

Slide 13 - Diapositive

Chemische reactie
Stof A + Stof B Stof C
Beginstoffen        Reactieproduct
A
C
Reactieschema:
B
+

Slide 14 - Diapositive

Fasen in een reactieschema
Je noteert de fase van de stof met een 
afkorting  achter de stof

Voorbeeld:


Vloeistof A + Vloeistof B -> Vaste stof C + Gas D
A(l) + B (l) -> C (s) + D (g)
12
Ik kan een reactieschema maken
L2
l= vloeibaar (liquid)
s= vast (solid)
g= gasvormig (gaseous)
aq= opgelost in water (aqua)

Slide 15 - Diapositive

Voorbeeld 1.
Suiker (s) --> Karamel (l)

Slide 16 - Diapositive

Voorbeeld 2.
Hout (s)
Houtskool (s)

Slide 17 - Diapositive

Voorbeeld 3
Water (s)
Water (l)

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Zelf een reactieschema maken
1. Ga op zoek naar de beginstof(fen), noteer die voor de pijl
2. Ga op zoek naar de reactieproduct(en), noteer die achter de pijl
3. Noteer de fasen achter elke stof tussen haakjes

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld
Methaan gebruikt zuurstof om te verbranden. Na deze reactie ontstaat er waterdamp en koolstofdioxide.

Slide 21 - Diapositive

Voorbeeld
Methaan gebruikt zuurstof om te verbranden. Na deze reactie ontstaat er waterdamp en koolstofdioxide.
Beginstoffen: Methaan (g) en zuurstof (g)



Slide 22 - Diapositive

Voorbeeld
Methaan gebruikt zuurstof om te verbranden. Na deze reactie ontstaat er waterdamp en koolstofdioxide.
Beginstoffen: Methaan (g) en zuurstof (g)
Reactieproducten: Water (g) en koolstofdioxide (g)


Slide 23 - Diapositive

Voorbeeld
Methaan gebruikt zuurstof om te verbranden. Na deze reactie ontstaat er waterdamp en koolstofdioxide.
Beginstoffen: Methaan (g) en zuurstof (g)
Reactieproducten: Water (g) en koolstofdioxide (g)

Methaan (g) + zuurstof (g) → water (g) + koolstofdioxide (g)

Slide 24 - Diapositive

kernwoorden voor een reactieschema
Stof A en B Ontstaan
Reactie tussen stof A en B
Stof C wordt Bereid
Stof C wordt Omgezet in
Stof D wordt Gemaakt
Stof A is Nodig

Slide 25 - Diapositive

Noteer het reactie schema van:
IJzer wordt in hoogovens gemaakt door een reactie van ijzer(III)oxide (s) met vast koolstof.
Daarbij ontstaat ook het gas koolstofdioxide.

Slide 26 - Question ouverte

Noteer het reactie schema van:
IJzer wordt in hoogovens gemaakt door een reactie van ijzer(III)oxide (s) met vast koolstof.
Daarbij ontstaat ook het gas koolstofdioxide.

Slide 27 - Question ouverte

Noteer het reactie schema van:
Om magnesiumoxide te maken vindt er een reactie plaats tussen magnesium en koolstofdioxide. Bij deze reactie zal naast magnesiumoxide ook koolstof ontstaan

Slide 28 - Question ouverte

Noteer het reactieschema van:
Water wordt ontleedt (leer je in paragraaf 2.3) in waterstofgas en zuurstofgas.

Slide 29 - Question ouverte

Suiker (s) → Suiker (aq)
Reactieschema van 
faseovergang of oplossen
Suiker (s) → Suiker (l)

Slide 30 - Diapositive

Jantje gooit zout in een bekerglas met warm water. Het zout lost vervolgens op.
Wat is het reactieschema?

Slide 31 - Question ouverte

Voorbeeld:

Jantje gooit zout in een bekerglas met warm water. Het zout lost vervolgens op.


Wat is het reactieschema?

zout (s) + water (l) → zout (aq) + water (l)

Slide 32 - Diapositive

zout(s) + water(l) → zout(aq) + water(l)
Als voor de pijl en na de pijl dezelfde stof staat, kan deze worden weggelaten.

Dus: zout(s)→ zout(aq) 

Slide 33 - Diapositive


A
Chemische reactie
B
Faseovergang
C
Geen van beiden

Slide 34 - Quiz


A
Chemische reactie
B
Faseovergang
C
Geen van beiden

Slide 35 - Quiz


A
Chemische reactie
B
Fase overgang
C
Geen van beiden

Slide 36 - Quiz

Methaan (g) + Zuurstof (g)→ Koolstofdioxide (g) +
Water (g)

A
Chemische reactie
B
Faseovergang
C
Geen van beiden

Slide 37 - Quiz

Een ei koken
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 38 - Quiz

Het roesten van een fiets
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 39 - Quiz

Het bevriezen van water
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 40 - Quiz

Het zagen van hout
A
Chemische reactie
B
Geen van beiden
C
Faseovergang

Slide 41 - Quiz

Het verdampen van alcohol
A
Chemische reactie
B
Geen van beide
C
Faseovergang

Slide 42 - Quiz

Wat is het standaard reactieschema?

Slide 43 - Question ouverte

Niet gebruikt
Chemische reactie
Rijpen
Mengen
Scheiden
Verdampen

Slide 44 - Question de remorquage

Wat vond je fijn aan deze les?
Wat zou je graag anders willen?

Slide 45 - Question ouverte

Aan de slag
met het huiswerk 
  • §2.2 maken 15 t/m 21
  • §2.2 nakijken deze opdrachten!

Slide 46 - Diapositive