2.3 - Endo- en exotherm, reactieschema

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Op tafel

Laptop met LessonUp

Schrift voor aantekeningen

Telefoons in de telefoontas

Paragraaf 2.3

1e les - Uitleg 

endotherm en exotherm

Reactieschema

2e les - Soorten stof en 

ontleden

Aan het eind van de les kun je..

L1

Benoemen wat een ontleedbare stof is

L2

Benoemen wat een niet-ontleedbare stof is

L3

Zelf een reactieschema opstellen aan de hand van een verhaaltje

Endotherm

Exotherm

Exotherm

- Tijdens de reactie komt er energie vrij.

- Meestal start je de reactie door kort energie toe te voegen.

Ezelsbruggetje;

Exo - Exit

Energie gaat ERUIT - EXIT

Endotherm

- Om de reactie uit te voeren is er constant energie nodig.

- Geen energie? De reactie stopt.

Ezelsbruggetje;

En - In

Energie gaat ERIN - In

Fasen

Hoe korten we de fase van hiernaast af?

1. (g)
2. (s)
3. (l)
4. (aq)

Hoe korten we de fase van hiernaast af?

1. (g)
2. (s)
3. (l)
4. (aq)

Hoe korten we de fase van hiernaast af?

1. (g)
2. (s)
3. (l)
4. (aq)

Opgeloste stof (aq)

Suiker (s) → Suiker (aq)

Kleurstof (s) → Kleurstof(aq)

Stappenplan reactieschema

1. Zoek alle namen van de beginstoffen op.

2. Zoek alle namen van de reactieproducten op.

3. Zet alle beginstoffen voor de pijl.

4. Zet alle reactieproducten achter de pijl.

5. Noteer de fase van de stof (s, l, g, aq)

Voorbeeld

Methaan gebruikt zuurstof om te verbranden. Na deze reactie ontstaat er waterdamp en koolstofdioxide.

Voorbeeld

Methaan gebruikt zuurstof om te verbranden. Na deze reactie ontstaat er waterdamp en koolstofdioxide.

Beginstoffen: Methaan (g) en zuurstof (g)

Voorbeeld

Methaan gebruikt zuurstof om te verbranden. Na deze reactie ontstaat er waterdamp en koolstofdioxide.

Beginstoffen: Methaan (g) en zuurstof (g)

Reactieproducten: Water (g) en koolstofdioxide (g)

Voorbeeld

Methaan gebruikt zuurstof om te verbranden. Na deze reactie ontstaat er waterdamp en koolstofdioxide.

Beginstoffen: Methaan (g) en zuurstof (g)

Reactieproducten: Water (g) en koolstofdioxide (g)

Methaan (g) + zuurstof (g) → water (g) + koolstofdioxide (g)

Jantje gooit zout in een bekerglas met warm water. Het zout lost vervolgens op.
Wat is het reactieschema?

Zout (s) + water (l) → Zout (aq) + water (l)

Zout(s) + water(l) → Zout(aq) + water(l)

Als voor de pijl en na de pijl dezelfde stof staat, kan deze worden weggelaten.

Zout(s) → Zout(aq) 

Als voor de pijl en na de pijl dezelfde stof staat, kan deze worden weggelaten.

Natriumjodide en Loodnitraat zijn zouten. Wanneer je deze samen in water gooit, lossen de natrium en nitraat op. Je houdt dan loodjodide als vaste stof over. Wat is het reactieschema?

Aan het eind van de les kun je..

L1

De kenmerken van een exotherme reactie benoemen

L2

De kenmerken van een endotherme reactie benoemen

L3

Zelf een reactieschema opstellen aan de hand van een verhaaltje

Aan welk leerdoel moet er meer aandacht worden besteed?

1. Leerdoel 1
2. Leerdoel 2
3. Leerdoel 3
4. Ze waren allemaal duidelijk

Maken Roos van Leary