wiskundewoorden start

wiskunde woorden start
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeISK

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

wiskunde woorden start

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

+

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

_

Slide 5 - Carte mentale

_

Slide 6 - Carte mentale

Wat is het antwoord op de vraag:
5 erbij 13

Slide 7 - Question ouverte

Ian verdient 80 euro met zijn bijbaan en krijgt 20 euro zakgeld. Hoeveel is dat samen?

Slide 8 - Question ouverte

Ik heb twaalf snoepjes, ik eet er drie op. Hoeveel houd ik over?

Slide 9 - Question ouverte

Er liggen 7 boeken op tafel, ik neem er drie mee. Hoeveel liggen nog op tafel?

Slide 10 - Question ouverte

Er zijn vijftien leerlingen en drie docenten. Hoeveel personen zijn dit?

Slide 11 - Question ouverte

Er is een jongen van 1,80 m en een jongen van 1,76 m. Wat is het verschil in lengte?

Slide 12 - Question ouverte

PLUS  +
MIN  -
bij elkaar
totaal
erbij doen
samen
optellen
eraf doen
aftrekken
meer
minder

Slide 13 - Question de remorquage

optellen
aftrekken
plus
erbij
som
 en
meer
totaal
samen
verschil
eraf
weghalen
min
over
minder

Slide 14 - Question de remorquage

herhaald optellen
factor
tafels

Slide 15 - Diapositive

x

Slide 16 - Carte mentale

Gelijke stukken
deelsom (breuk)
Eerlijk delen

Slide 17 - Diapositive

:

Slide 18 - Carte mentale

Jade gaat uit eten met haar vriendin. Ze moeten 65 euro betalen. Ze verdelen de rekening. Hoeveel moet Jade betalen?

Slide 19 - Question ouverte


Een kaartje voor het zwembad kost 6 euro. Adam gaat 4 keer per maand zwemmen. Hoeveel betaalt hij voor het zwembad?

Slide 20 - Question ouverte


Eén portie bitterballen bestaat uit 12 stuks. Adnan besteld 5 porties. Hoeveel bitterballen heeft hij in totaal?

Slide 21 - Question ouverte

Elif spaart elke maand 20 euro. Hoeveel spaart zij in een jaar?

Slide 22 - Question ouverte

vermenigvuldigen
delen
factor
maal
herhaald optellen
keer
totaal
8 x 2 = 16
gelijke stukken
groepjes
breuk
gedeeld door
eerlijk delen

Slide 23 - Question de remorquage

procent
keer
is
is gelijk aan
optellen
vermenigvuldigen
samen
som
breuk
tafels
gelijke groepjes
opgeteld
is hetzelfde als

Slide 24 - Question de remorquage

Rekenwoorden
%
procent/ percentage
0,1
decimaal getal
breuken
afronden

Slide 25 - Diapositive

procenten
breuken
decimaal getal
wortel
kwadraat
1/2
5%
0,15
1,33
3/7
25%

Slide 26 - Question de remorquage