T5 BS4

T5 BS4
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

T5 BS4

Slide 1 - Diapositive

5.4 De ogen
Leerdoelen:
5.4.7 Je kunt de delen van een oog benoemen met hun taak.
5.4.8 Je kunt benoemen hoe een bril helpt om beter te zien.

Slide 2 - Diapositive

Wenkbrauwen, oogleden en wimpers
De wenkbrauwen zorgen dat er geen zweet in je ogen loopt.

De oogleden en de wimpers beschermen het oog. Als iets tegen je wimpers komt, gaan je ogen snel dicht. Daardoor komen vliegjes en vuil niet in je ogen. Je wimpers beschermen je ogen ook tegen fel licht.


Slide 3 - Diapositive

De buitenkant van het oog
Het harde oogvlies is het witte deel van je oog. Het gekleurde deel van een oog heet iris. De iris kan verschillende kleuren hebben. Het zwarte rondje in de iris heet pupil. De pupil is een opening in de iris. Over de iris en de pupil heen ligt het hoornvlies. Het hoornvlies is doorzichtig.


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

De binnenkant van het oog
De wand van een oog bestaat uit drie lagen:
• het harde oogvlies
• het vaatvlies
• het netvlies
De buitenste laag is het harde oogvlies. De middelste laag is het vaatvlies. Deze laag bevat veel bloedvaten. De binnenste laag is het netvlies. In het netvlies ontstaan impulsen als er licht in het oog komt. De impulsen gaan door de oogzenuw naar de hersenen.
In het oog ligt het glasachtige lichaam. Het glasachtige lichaam is doorzichtig. Direct achter de pupil ligt de lens. De lens is ook doorzichtig. De lens zorgt ervoor dat je scherp ziet.
Aan het oog zitten de oogspieren vast. De oogspieren bewegen de ogen.


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Goed zien
Licht gaat eerst door het hoornvlies. Daarna gaat het door de lens en het glasachtige lichaam. Achter in je oog komt het licht bij het netvlies.

In het netvlies ligt de gele vlek, recht achter de pupil. Als je naar iets kijkt, komt het licht daarvan precies op de gele vlek. Met de gele vlek kun je het scherpst zien. De plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, heet de blinde vlek. Met de blinde vlek kun je niets zien.



Slide 8 - Diapositive

Niet goed zien
Niet iedereen kan goed zien. Sommige mensen zien alleen dingen dichtbij scherp. Deze mensen zijn bijziend. Andere mensen zien alleen dingen in de verte scherp. Deze mensen zijn verziend.

Als je bijziend bent, heb je een bril nodig met holle glazen. Holle glazen helpen de ooglens. Je kunt dan ook ver weg scherp zien.
Als je verziend bent, heb je een bril nodig met bolle glazen. Bolle glazen helpen om dichtbij scherp te zien.

In plaats van een bril kun je ook contactlenzen dragen. De werking is hetzelfde. Contactlenzen draag je in de ogen.




Slide 9 - Diapositive

Bijziend

Slide 10 - Diapositive

Verziend

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag
Lees T5 basisstof 4 (5.4)

Maak opdrachten T5 basisstof 4 (5.4)

Maak test jezelf T5 basisstof 4 (score in groen = af).

Slide 12 - Diapositive