5.4 De ogen

5.3 De ogen
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5.3 De ogen

Slide 1 - Diapositive

Terugblik

Slide 2 - Diapositive

Wat neem je waar met je oren?
A
Geluid
B
Beeld
C
Kou
D
Geur

Slide 3 - Quiz

Hoe lopen de trillingen door het oor?
A
Gehoorgang - gehoorbeentjes - trommelvlies - slakkenhuis
B
Gehoorgang - trommelvlies - slakkenhuis - gehoorbeentjes
C
Gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis
D
Gehoorgang - slakkenhuis - gehoorbeentjes - trommelvlies

Slide 4 - Quiz

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de druk buiten je oor en binnen in je oor even groot is?
A
Trommelvlies
B
Slakkenhuis
C
Buis van Eustachius
D
Gehoorgang

Slide 5 - Quiz

Zintuig
Prikkel
geluid
oog
neus
smaakstoffen
pijn
kou
oor
tong
licht
geurstoffen
huid

Slide 6 - Question de remorquage

Noem 2 prikkels voor het oor
A
Blaffende hond
B
Gebarentaal
C
Leesboek
D
Tikkende klok

Slide 7 - Quiz

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 8 - Question de remorquage

Onderdelen van de huid
Kiemlaag
Lederhuid
Talgklier
Spiertje
Zweetklier

Slide 9 - Question de remorquage

warm
koud
rode huid
bleke huid
nauwe bloedvaatjes
wijde bloedvaatjes
zweet
rillen
haartjes  rechtop
haartjes  liggen

Slide 10 - Question de remorquage

Leerdoelen
5.4.7 Je kunt de delen van een oog benoemen met hun taak.
5.4.8 Je kunt benoemen hoe een bril helpt om beter te zien.



De ogen liggen goed beschermd in de oogkassen. Het oog bestaat uit delen met een eigen taak.









Slide 11 - Diapositive

Oogkassen beschermen de ogen
Wenkbrauwen houden het zweet tegen zodat het niet in de ogen komt

Slide 12 - Diapositive

Wimpers beschermen de ogen tegen vuil en fel licht
Oogleden beschermen de ogen tegen vliegjes

Slide 13 - Diapositive

De buitenkant van een oog
Oogwit
Witte gedeelte is het harde oogvlies. 
Gekleurde gedeelte is de iris (of regenboogvlies).
In het midden zit een opening: de pupil (zwarte ronde vlek).
Over de iris en de pupil heen ligt het hoornvlies Het hoornvlies is doorzichtig. 

Slide 14 - Diapositive



Hiernaast zie je een oog. Aan het oog zitten oogspieren vast. Deze oogspieren bewegen de ogen. 
Oogspieren

Slide 15 - Diapositive

Binnenkant oog
  • Vaatvlies: Voorziet oog van zuurstof en voedingsstoffen
  • Netvlies: Bevat de zintuigcellen van het oog
  • Lens met kringspieren: Zorgen ervoor dat je scherp ziet. 
  • Glasachtig lichaam: Houdt netvlies op zijn plaats

Slide 16 - Diapositive

Goed zien
Licht gaat eerst door het hoornvlies. Daarna gaat het door de lens en het glasachtige lichaam. Achter in je oog komt het licht bij het netvlies.

In het netvlies ligt de gele vlek, recht achter de pupil. Als je naar iets kijkt, komt het licht daarvan precies op de gele vlek. Met de gele vlek kun je het scherpst zien.
De plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, heet de blinde vlek. Met de blinde vlek kun je niets zien.

Slide 17 - Diapositive

Niet goed zien
Niet iedereen kan goed zien. Sommige mensen zien alleen dingen dichtbij scherp. Deze mensen zijn bijziend. Andere mensen zien alleen dingen in de verte scherp. Deze mensen zijn verziend.

Als je bijziend bent, heb je een bril nodig met holle glazen. Holle glazen helpen de ooglens. Je kunt dan ook ver weg scherp zien.
Als je verziend bent, heb je een bril nodig met bolle glazen. Bolle glazen helpen om dichtbij scherp te zien.


Verziend: dichtbij wazig, ver is scherp
Bijziend: dichtbij scherp,  ver is wazig

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Onthoud
7 Je kunt de delen van een oog benoemen met hun taak.
• Wenkbrauw: beschermt het oog tegen zweet.
• Wimpers: beschermen het oog tegen vuil en fel licht.
• Oogspieren: bewegen het oog.
• De wand van een oog bestaat uit drie lagen:
– het harde oogvlies
– het vaatvlies
– het netvlies
• In het netvlies ontstaan impulsen.
– Als licht op het netvlies valt, gaan impulsen door de oogzenuw naar de hersenen.
– De gele vlek ligt precies in het midden van het netvlies.
– Op de gele vlek valt het licht als je naar iets kijkt.
• De blinde vlek is de plaats waar de oogzenuw het oog verlaat.
– Met de blinde vlek zie je niets.
• Achter de pupil ligt de lens.
– De lens zorgt ervoor dat je scherp ziet.

Slide 20 - Diapositive

Onthoud

8 Je kunt benoemen hoe een bril helpt om beter te zien.
• Bijziend: iemand ziet dichtbij scherp.
– bril met holle glazen
• Verziend: iemand ziet in de verte scherp.
– bril met bolle glazen
• Contactlenzen draag je in de ogen.

Slide 21 - Diapositive

Aan het werk! Biologie
Wat? 5.5  De ogen - opdrachten 1 t/m 10
Waar? 1A: in het boek. blz. 86 t/m 93
1B:  In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Test Jezelf!

timer
1:00

Slide 22 - Diapositive