1HV 4.1 Prikkels en gedrag dl2

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

4.2 Leren

Deze les:

- Sleutelprikkels

- Nakijken huiswerk

- Gedragsonderzoek

- Maken 4.1 opdr. 12 t/m 18

- 4.2 Leren

Sleutelprikkel

Een bijzondere soort prikkel is een sleutelprikkel. 

Deze prikkel veroorzaakt altijd een bepaald gedrag!

Experiment Pikgedrag 

Meeuw braakt voedsel op als het kuiken naar de rode vlek op de snavel vlek pikt. Is de rode snavelvlek een sleutelprikkel voor het pikgedrag van meeuwenjongen? 

Conclusie experiment

Rode snavel vlek = sleutelprikkel

want, met rode vlek pikken de kuikens altijd! 

Zonder vlek op de snavel pikken de kuikens veel minder, ze worden niet geprikkeld tot een pikreactie!

Dit ging je leren:

Leerdoelen 4.1 Prikkels en gedrag:

1. Je kunt beschrijven wat prikkels en gedrag is.

2. Je kunt beschrijven waardoor gedrag ontstaat.

4. Je kunt uitleggen wanneer een mens of dier reageert (*)

Begrippen:

Gedrag, Prikkels, Uitwendige prikkel, Inwendige prikkel, Sperren, Sleutelprikkels,  *Drempelwaarde, *Motivatie

Huiswerk nakijken

- Opdrachten

- Leerdoelen en begrippen

Dit ga je leren vandaag:

Leerdoelen:

3. Je kunt uitleggen hoe je gedrag onderzoekt (4.1)

5. Je kunt beschrijven hoe mensen en dieren leren (4.2)

6. Je kunt beschrijven hoe je dieren traint (4.2)

7. Je kunt uitleggen wat aangeboren gedrag is en wat reflexen zijn (4.2)

* 8. Je kunt uitleggen wat gewenning is (4.2)

Begrippen:

Sleutelprikkels, Etholoog, Handeling, Ethogram, Protocol, Imiteren, Oefenen, Inzicht, Inprenting, Beloning, Straf, Aangeboren gedrag, Reflex, *Gewenning

Ethologie

Bij het goed bestuderen van gedrag zien we dat gedrag is opgebouwd uit opeenvolgende handelingen, dit zijn de ‘losse’ dingen die een dier doet

Ethogram: een lijst met beschrijvingen en afkortingen van handelingen

Je gebruikt de ethogram om een protocol te maken, dan hou je gedurende een bepaalde tijd bij hoe vaak, in welke volgorde of hoe lang een dier iets doet

Een lijst met handelingen, afkortingen en de beschrijving heet een...

1. Tabel
2. Protocol
3. Ethogram
4. Grafiek

Hoeveel handelingen staan in de volgende zin?
'De hond staat op uit zijn mand en loopt naar zijn bak, waar hij gaat eten'

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Waar of niet waar?
Je maakt een protocol, voor je het ethogram maakt

1. Waar
2. Niet waar

Opdrachten

- Maak 4.1 opdr. 12, 14, 16 t/m 19

Klaar? 

- Invullen begrippen: Sleutelprikkels, Etholoog, Handeling, Ethogram, Protocol

- Lezen 4.2 "leren" en maken opdr. 1 + 2

Huiswerk

- Af 4.1 opdr. 12 t/m 18

- Af 4.2 opdr. 3 t/m 11

- Invullen begrippen t/m inprenting

- Leerdoelen 3, 5 en 6