Hoofdstuk 1 Rekenen herhaling BBL

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 1 Rekenen

1.1 Rekenen met geld

Wim koop 1,34kg bananen. De bananen kosten €0,99 per kg. Wim betaalt contant. Bereken hoeveel Wim moet betalen.

1.1 Rekenen met geld

Welke gezichtscrème is het voordeligst?

Bij Telefoondiscount koop je 60 belminuten voor € 3,50.
Bij Voordeeltel koop je 75 belminuten voor € 4.
Bij wie zijn de belminuten in verhouding het goedkoopst?

1.2 Eenheden van tijd

a 7 dagen en 1 uur = .............................................. uur
b 2 jaar en 2 weken = .......................................... weken
c 9 uur en 20 minuten = ....................................... minuten

Hoeveel dagen en uren zitten er in 53 uur?

1.3 Rekenen met tijdsduur

Dex geeft een feestje van 20:15uur tot 23:30uur. Hoelang duurt het feestje?

Michael wil naar een pretpark en wil er op 10:00uur zijn. Hij moet 1uur en 28 minuten reizen. Hoe laat moet hij uiterlijk vertrekken? Geef je uitleg.

minuten en seconde

1 minuut = .... seconden

16:03 minuten = ...... seconden

17:28 minuten = ...... seconden

1.4 Rekenen met snelheid

Rond zo nodig af op 1 decimaal.

3,1 m/s = ..........................km/uur

205 km/uur = .........................m/s

Grace loopt de 100 meter in 12,3 seconden.
Bereken haar snelheid in m/s. Rond af op één decimaal.

Een vliegtuig heeft een snelheid van 810 km/uur.
Bereken de snelheid van het vliegtuig in m/s.

Roberto haalde een snelheid van 2 m/s.
Bereken zijn snelheid in km/u.

Een motor rijdt 695 meter in 25 seconden
wat is de snelheid in km/u?

1.5 Grote getallen

Opa Vos wordt van vijfenzeventig jaar. 

Zijn hart heeft ongeveer al 3 153 600 000 keer geklopt.

Een bacterie bestaat uit één cel. 

Elk uur verdubbelt het aantal bacteriën. 

Zo heb je na één dag 16 777 216 bacteriën. 

Schrijf 75 055 699 493 met het woord miljard. Rond af op 2 decimalen. 

Schrijf 82 046 met het woord duizend. Rond af op 1 decimaal. 

1.5 Grote getallen

Schrijf in cijfers 

3 miljoen = ..............

5,9 duizend = ..............

12,35 miljard = ...............

Opdracht 83 t/m 86. Blz. 44

1.6 Eenheden van informatie

Deze hoef je NIET uit je hoofd te kennen!

Roos heeft 0,6GB vrije opslagruimte op haar telefoon. 

Ze verwijdert 500 foto's. Elke foto is 900 kB. 

Hoeveel GB vrije opslagruimte heeft Roos nu?

1 GB = 1000 MB

1 MB = 1000 kB

Opdracht 91 t/m 95. Blz. 47

510 MB = .......GB

1. 510 000 GB
2. 5 100 GB
3. 51 GB
4. 0,51 GB

Vul (alleen het getal) in:
3700000 MB = ……………. TB

Vul in.
0,5 TB = … MB

Vul in.
1000000 kB = …. TB