Klas 2 TV thema 2
1 / 13
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Schrijf het werkwoord.
Mama bakt een taart
Mama bakt een taart
Slide 2 - Question ouverte
Schrijf het werkwoord.
Juf Gen koopt groene druiven.
Juf Gen koopt groene druiven.
Slide 3 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord.
Amber heeft warme kousen aan.
Amber heeft warme kousen aan.
Slide 4 - Question ouverte
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord.
Elias hielp het zielige hondje.
Elias hielp het zielige hondje.
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Kies het juiste leesteken.
Kayla roept: We hebben vrij
Kayla roept: We hebben vrij
A
.
B
,
C
?
D
!
Slide 8 - Quiz
Kies het juiste leesteken.
Heb je mijn potlood gezien
Heb je mijn potlood gezien
A
.
B
,
C
?
D
!
Slide 9 - Quiz
Kies het juiste leesteken.
Wat voor kleur is jouw tas
Wat voor kleur is jouw tas
A
.
B
,
C
?
D
!
Slide 10 - Quiz
Schijf het verklein woord op.
Jerrick vind het broodje niet lekker.
Jerrick vind het broodje niet lekker.
Slide 11 - Question ouverte
Schijf het verklein woord op.
Leah speelt met het poppetje.
Leah speelt met het poppetje.
Slide 12 - Question ouverte
Plant wordt Plant.....
A
je
B
pie
C
tje
D
kje
