Herhaling AcI

A.c.i. staat voor accusativus cum infinitivo.
Hoe vertaal je een a.c.i.?
A
met een omdat-zin
B
met een opdat-zin
C
met een dat-zin
D
met een of-zin
1 / 26
suivant
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

A.c.i. staat voor accusativus cum infinitivo.
Hoe vertaal je een a.c.i.?
A
met een omdat-zin
B
met een opdat-zin
C
met een dat-zin
D
met een of-zin

Slide 1 - Quiz

Marcus roept triomfantelijk: "de school is vandaag gesloten!"
Dit is:
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 2 - Quiz

Marcus roept triomfantelijk dat de school vandaag gesloten is.
Dit is:
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 3 - Quiz

Lucius vraagt zich af of zij roept.
Is dit een ACI?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

De AcI wordt gebruikt voor de indirecte rede

Slide 5 - Diapositive

De AcI vertaal je met een bijzin beginnend met 'dat', hierbij wordt...
A
de Acc het subject (onderwerp) de Inf hoort bij het gezegde
B
de Acc het object (L.V.), de Inf wordt de PV
C
de Acc het object, de Inf hoort bij het gezegde
D
de Acc het subject, de Inf wordt de PV

Slide 6 - Quiz

Een infinitivus van het praesens is gelijktijdig. Dit betekent dat je de inf. praes. vertaalt ...
A
met een tegenwoordige tijd
B
in dezelfde tijd als de pv
C
met een verleden tijd

Slide 7 - Quiz

Een infinitivus van het perfectum is voortijdig. Dit betekent dat je de inf. perfectum vertaalt ...
A
met een tegenwoordige tijd
B
in dezelfde tijd als de pv
C
met een verleden tijd
D
met een tijd verder in de tijdlijn

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive


Even oefenen!

Slide 11 - Diapositive

Wat is de goede vertaling van
'Dixi te vincere'
A
Ik zeg dat jij overwint
B
ik heb gezegd dat jij overwint
C
ik heb gezegd dat jij overwon
D
ik zeg dat jij overwon

Slide 12 - Quiz

Wat is de goede vertaling van
'puto legatos venisse'
A
ik meen dat de gezanten gekomen zijn
B
ik meende dat de gezanten komen
C
ik meen dat de gezanten komen
D
ik meende dat de gezanten gekomen zijn

Slide 13 - Quiz

Vertaal de volgende zin:
Audit verba bona fuisse. (acta = daden)

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin:
Audivit acta bona fuisse.

Slide 15 - Question ouverte

infinitivus praesens
infinitivus
perfectum
-re
-isse
gelijktijdig
voortijdig
ik zeg dat ik loop
ik zeg dat ik heb gelopen
ik zei dat ik liep
ik zei dat ik had gelopen

Slide 16 - Question de remorquage

Laatste aanvulling
object- versus subjectsaccusativus

Slide 17 - Diapositive

Subjects -en objectsaccusativus
Soms heb je een AcI met daar in 2 accusativi. 
Bijvoorbeeld:
audivimus Graecos urbem delevisse.
Wij horen dat de Grieken de stad verwoesten. 

Hier zien we dus 2 accusativi: 'Graecos'  en 'urbem'
In deze zin is 'Graecos' het onderwerp van de AcI, dit noemen we de Subjectsaccusativus. 'urbem' is een lijdend voorwerp in de AcI, dat noemen we de objectsaccusativus

Slide 18 - Diapositive

Wat is de subjectsaccusativus?
Quintus videt Flaviam cenam parare.
A
Flaviam
B
cenam
C
Quintus

Slide 19 - Quiz

Wat is de objectsaccusativus?
Quintus videt Flaviam cenam parare.
A
Flaviam
B
cenam
C
Quintus

Slide 20 - Quiz

Wat is de a.c.i. in deze zin:
audivi patrem te punire.
A
audivi t/m punire
B
audivi t/m te
C
patrem t/m punire
D
te t/m punire

Slide 21 - Quiz

Vertaal deze zin:
Audivi patrem te punire.

Slide 22 - Question ouverte

Wat is de subjectsaccusativus in deze zin:
Audivi patrem te punire.
A
audivi
B
patrem
C
te
D
punire

Slide 23 - Quiz

Wat is de a.c.i. in deze zin:
Audiebam patrem fabulam naravisse.
A
audiebam t/m naravisse
B
patrem t/m naravisse
C
fabulam t/m naravisse
D
audiebam t/m fabulam

Slide 24 - Quiz

Vertaal de zin:
Audiebam patrem fabulam naravisse.

Slide 25 - Question ouverte

Wat is de objectsaccusativus in deze zin:
Audiebam patrem fabulam naravisse.
A
audiebam
B
patrem
C
fabulam
D
naravisse

Slide 26 - Quiz