Woordsoorten 5.7

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom h633

- av en wkv

- vragend voornaamwoord

- maken opdr. 8 
- bespreken opdr. 8

- maken opdr. 9 

HW: 5.7 m. opdr. 9

aanwijzend voornaamwoord

aanwijzend voornaamwoord

die, deze > de-woorden

dit, dat> het-woorden

Geef een voorbeeld van een wederkerend werkwoord. (zich ....)

vragend voornaamwoord (vrv)

Vier vrv:

1) wie

2) wat

3) welke 

4 wat voor (een)

voorbeelden vrv

1) Wie weet het antwoord op de vraag?

2) Wat eten we vandaag?

3) Welke dag is het vandaag?

4) Wat voor een taart vind je lekker? 

Voorbeelden vrv

1) Met wie spreek ik?

2) Weet je al wat je gaat eten?

3) Ik weet niet welke film ik ga kijken.

4) Weet je al wat voor (een) sport je gaat doen?

Aan de slag

5.7 Grammatica m. opdr. 8 (blz. 233)

Aan de slag

m. opdr. 9 (huiswerk)

(Grammatica taalkundig ontleden blz. 253)