Grammatica hoofdstuk 5

Wat gaan we leren in dit hoofdstuk?
Leerdoelen:
- Ik kan een aanwijzend voornaamwoord herkennen in de zin.  
- Ik kan op juiste wijze een aanwijzend voornaamwoord toepassen in de zin.

- Ik kan een vragend voornaamwoord herkennen in de zin.  
- Ik kan op juiste wijze een vragend voornaamwoord toepassen in de zin.  

- Ik kan een wederkerend voornaamwoord herkennen in de zin.
- Ik kan op juiste wijze een wederkerend voornaamwoord toepassen in de zin.  
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we leren in dit hoofdstuk?
Leerdoelen:
- Ik kan een aanwijzend voornaamwoord herkennen in de zin.  
- Ik kan op juiste wijze een aanwijzend voornaamwoord toepassen in de zin.

- Ik kan een vragend voornaamwoord herkennen in de zin.  
- Ik kan op juiste wijze een vragend voornaamwoord toepassen in de zin.  

- Ik kan een wederkerend voornaamwoord herkennen in de zin.
- Ik kan op juiste wijze een wederkerend voornaamwoord toepassen in de zin.  

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Aanwijzend voornaamwoord ( av)
- Ze wijzen iets of iemand aan.
- De belangrijkste zijn:
deze, die 
dit, dat

Slide 3 - Diapositive

Wederkerend voornaamwoord (wkv)
- Een wederkerend werkwoord heeft een wederkerend voornaamwoord.
- Het past zich steeds aan het onderwerp aan.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Wederkerend voornaamwoord (wkv)
- Een wederkerend werkwoord heeft een wederkerend voornaamwoord.
- Het past zich steeds aan het onderwerp aan.

Slide 6 - Diapositive

Even oefenen
Geef aan wat een wkv is in de volgende zinnen:
1. Wie denkt dat dit iets nieuws is, vergist zich.
2. Wij verslikken ons nooit.
3. Hij verveelt zich altijd.
4. Ik verslik me in mijn boterham.

Slide 7 - Diapositive

De antwoorden
  1. Wie denkt dat dit iets nieuws is, vergist zich.
2. Wij verslikken ons nooit.
3. Hij verveelt zich altijd.
4. Ik verslik me in mijn boterham.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Vragend voornaamwoord (vrv)
- Vraagt naar iets of iemand.
- Er zijn maar 4 vrv: wie, wat, welke, wat voor (een)


Slide 10 - Diapositive

Ff oefenen
Zoek de aanwijzend voornaamwoord (av), vragend voornaamwoord (vrv) en wederkerend voornaamwoord (wkv) op in de volgende zinnen. Zet er een streep onder en benoem ze.
1) Wat zou jij in die situatie doen?

2) Waar ga je volgende week naar toe?

3) Zij wil zich niet bekeren.

4) Wij zaten ons gruwelijk te vervelen tijdens die les.

5) Het is niet zeker dat hij weet wat we straks gaan eten.

Slide 11 - Diapositive

De antwoorden
1) Wat zou jij in die situatie doen?
 

    vrv                     av
2) Waar ga je volgende week naar toe?
Hier zit niets in.

3) Zij wil zich niet bekeren.

                  wkv
4) Wij zaten ons gruwelijk te vervelen tijdens die les.

                          wkv
5) Het is niet zeker dat hij weet wat we straks gaan eten.
                                                                 vrv

Slide 12 - Diapositive

En nu aan de slag
1) Wat zou jij in die situatie doen?
 

    vrv                     av
2) Waar ga je volgende week naar toe?
Hier zit niets in.

3) Zij wil zich niet bekeren.

                  wkv
4) Wij zaten ons gruwelijk te vervelen tijdens die les.

                          wkv
5) Het is niet zeker dat hij weet wat we straks gaan eten.
                                                                 vrv

Slide 13 - Diapositive