Rekenen met energie

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Berekenen van de energie met vermogen
E = energie in Joule = J  (of in kilowattuur = kWh)
P = vermogen in Watt = W  (of in kilowatt = kW)
t = tijd in seconde = s (of in uur = h)

E = P x t

Slide 2 - Diapositive

Berekenen van de energie met vermogen
Als het gegeven is 20 W en de lamp brandt een half uur, bereken de energie die gebruikt wordt.
4 stappen:
Formule
Gegeven
som
Antwoord zin

Slide 3 - Diapositive

De formule

Slide 4 - Carte mentale

De gegevens
(Als het gegeven is 20 W en de lamp brandt een half uur, bereken de energie die gebruikt wordt.)

Slide 5 - Question ouverte

De som
Als het gegeven is 20 W en de lamp brandt een half uur, bereken de energie die gebruikt wordt.

Slide 6 - Question ouverte

Antwoordzin

Slide 7 - Question ouverte

Berekenen van de energie met vermogen
Bedenk dat Watt, seconden en Joule bij elkaar horen

Ook horen kiloWatt, uur en kiloWattuur bij elkaar

Slide 8 - Diapositive

Bereken de energie van een windmolen die 800 kW levert en dit 5 uur doet.

Noteer de formule

Slide 9 - Question ouverte

Bereken de energie van een windmolen die 800 kW levert en dit 5 uur doet.

Noteer de gegevens

Slide 10 - Question ouverte

Bereken de energie van een windmolen die 800 kW levert en dit 5 uur doet.

Noteer de som

Slide 11 - Question ouverte

Bereken de energie van een windmolen die 800 kW levert en dit 5 uur doet.

Noteer de antwoordzin

Slide 12 - Question ouverte

Berekenen van de bewegingsenergie
Ek = energie in Joule = J  
m = massa in kilogram = kg
v = de snelheid in meter per seconde (m/s)

Ek = 1/2 x m x v2  (0,5 x m x v x v)

Slide 13 - Diapositive

Berekenen van de zwaarte energie
Ez = energie in Joule = J  
m = massa in kilogram = kg
g = 10 N/kg (op aarde, Binas tabel 1 = zwaartekracht versnelling)
h = hoogte in meter = m

Ez =m x g x h

Slide 14 - Diapositive