Thema 3: Basisstof 2 Geslachtschromosomen.

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3 'Erfelijkheid'

3.2 Geslachtschromosomen 

Een eeneiige tweeling heeft hetzelfde (1)…………………… De tweeling wordt bij de geboorte uit elkaar gehaald en groeit niet samen op. Hierdoor heeft het ene meisje een blond haar en het andere meisje donkerblond haar. Het (2) …………………… van de meisjes is verschillend. Dit komt door de (3)……………………

genotype

omgevingsfactor

fenotype

Het genotype van een organisme komt tot stand op het moment van .......................

Marloes laat een permanentje zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype of/en haar fenotype?

1. Genotype wel, fenotype niet
2. Zowel genotype als fenotype verandert
3. Genotype niet, fenotype wel
4. Zowel het genotype als fenotype verandert niet

geslachtschromosomen in lichaamscellen

Het 23e chromosomenpaar is bij mannen en vrouwen verschillend 

                                 MAN: XY                                                             VROUW:XX

Beïnvloeden de gehalten aan mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen in het bloed. 

Op de geslachtschromosomen liggen genen die een aantal typische mannelijke of typische vrouwelijke kenmerken bepalen.

vogelbekdier heeft 5 geslachtschromosomen

Is dit karyogram (chromosoomportret) van een man of een vrouw?

1. Vrouw
2. Man

Geslachtschromosomen in geslachtscellen 

Wat is het geslachtschromosoom in een zaadcel?

1. Y
2. X
3. X of een Y
4. XX

Wat is het geslachtschromosoom in een eicel?

1. X
2. Y

geslachtschromosomen

1. 22e chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt
2. 23e chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt
3. 24e chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt
4. 25e chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt

Welke geslachtschromosomen kunnen in een zaadcel voorkomen? En welke in een eicel?

Man

Vrouw

X

X

X

Y

Y

X

Geslachtschromosomen

1. XX= Vrouw
2. XY= vrouw
3. XXY kan niet
4. Mitose is geslachtsceldeling

De geslachtschromosomen van een meisje zijn altijd ...

1. XX
2. XY
3. YZ

Iemand met de geslachtschromosomen XX is een

1. vrouw
2. man

46

1

23

X-chromosoom 

Y-chromosoom

Geslachtschromosomen 

chromosomen 

chromosomenparen

Als je geslachtschromosomen XX zijn, ben je een ....

1. Vrouw
2. Man

Hoe ontstaan geslachtschromosomen

1. Meiose
2. Mitose

De geslachtschromosomen van een man zijn

1. XX
2. XY

Geslachtschromosomen bij bevruchting

In de afbeelding zie je twee eicellen, twee zaadcellen en twee bevruchte eicellen getekend. Uit de bevruchte eicellen ontstaan een stier en een koe.

Welke geslachtschromosomen bevatten cel 1?

1. X
2. Y
3. XY
4. XX

Vul in het schema hiernaast in welke geslachtschromosomen de bevruchte eicel krijgt. Hoe groot is in dit geval de kans op een meisje?

1. 0
2. 25
3. 50
4. 100

Welke van de onderstaande beweringen is JUIST?

1. In de levercel komen de genen in paren voor
2. De kinderen van een twee-eiige tweeling hebben hetzelfde genotype
3. Een zaadcel bevat 23 geslachtschromosomen
4. Het fenotype wordt bij de bevruchting vastgelegd

In de afbeelding zie je twee eicellen, twee zaadcellen en twee bevruchte eicellen getekend. Uit de bevruchte eicellen ontstaan een stier en een koe.

Welke geslachtschromosomen bevatten cel 5?

1. X
2. Y
3. XY
4. XX

Hoeveel geslachtschromosomen bevat een bevruchte eicel van een mens?

1. 1 chromosoom
2. 2 chromosomen

Er is een jongetje geboren.
Welk geslachtschromosoom bevatte de zaadcel die bij de bevruchting betrokken was?

1. X
2. Y
3. Dat kan je niet weten.

In de afbeelding zie je twee eicellen, twee zaadcellen en twee bevruchte eicellen getekend. Uit de bevruchte eicellen ontstaan een stier en een koe.

Welke geslachtschromosomen bevatten cel 3?

1. X
2. Y
3. XY
4. XX

De eicel van de vrouw bepaald ALTIJD het geslacht

1. waar
2. niet waar

Beschrijf in eigen woorden hoe de geslachtschromosomen het geslacht van een mens kunnen bepalen.

YOU GOT THIS KEITH!