Taalverzorging (bijvoeglijke bijzin)

Stap 9
Woordsoorten (blok 1+2)

Uitleg over:
Bijvoeglijke bijzin
Stap 9
Leestekens in zinnen ( blok 3)


1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Stap 9
Woordsoorten (blok 1+2)

Uitleg over:
Bijvoeglijke bijzin
Stap 9
Leestekens in zinnen ( blok 3)


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Ik heb blok 1 en 2 gemaakt
Nee

Slide 3 - Sondage

Je kent en herkent een bijvoeglijke bepaling en een betrekkelijk voornaamwoord en je kent en herkent een bijvoeglijke bijzin.



Je kunt het verschil uitleggen tussen een uitbreidende bijvoeglijke bijzin en een beperkende bijvoeglijke bijzin.

Slide 4 - Diapositive

Ik zou hier graag meer uitleg over willen hebben....

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo


Er wordt je regelmatig een vraag ter bevestiging gesteld.
Welk zinsdeel is je?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quiz

Leerlingen die goed hun opdrachten maken, werken zorgvuldig aan hun taalvaardigheid.
A
Leerlingen die goed hun opdrachten maken (o) | werken (pv/wg) | zorgvuldig (lv) | aan hun taalvaardigheid (bwb)
B
Leerlingen die goed hun opdrachten maken (o) | werken (pv/wg) | zorgvuldig (bwb) | aan hun taalvaardigheid (vzv)
C
Leerlingen die goed hun opdrachten maken (o) | werken (pv/ng) | zorgvuldig (bwb) | aan hun taalvaardigheid (bwb)
D
Leerlingen die goed hun opdrachten maken (o) | werken (pv/wg) | zorgvuldig (bwb) | aan hun taalvaardigheid (lv)

Slide 8 - Quiz

Het vermaledijde coronavirus veroorzaakt heel wat overlast, wat langdurige gevolgen zal hebben voor mensen die ondernemer zijn.
Wat is juist?
A
vermaledijde, wat (1e), langdurige: bijvoeglijke naamwoorden
B
eerste wat is een bijvoeglijke bepaling, tweede was is een betrekkelijk voornaamwoord
C
wat is beide keren een betrekkelijk voornaamwoord
D
tweede 'wat' en 'die' zijn betrekkelijke voornaamwoorden

Slide 9 - Quiz

Bijvoeglijke bepaling
Wat is de bijvoeglijke bepaling in de volgende zin:
Maarten heeft een nieuwe fiets gekregen.

Slide 10 - Diapositive

Die, dat of wat; wanneer gebruik je deze verwijswoorden op de juiste manier?

Slide 11 - Carte mentale

Bijvoeglijke bepaling
Wat is de bijvoeglijke bepaling in de volgende zin:
Maarten heeft een nieuwe fiets gekregen.

Slide 12 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijke bepaling?

  1. Het geeft meer informatie over een zelfstandig naamwoord;
  2. Het is meestal een eigenschap of een toestand;
  3. Het is meestal een bijvoeglijk naamwoord of een bezittelijk voornaamwoord;
  4. Het is altijd onderdeel van een ander zinsdeel (en dus nooit een eigen zinsdeel)

Slide 13 - Diapositive

Wat is een bijvoeglijke bepaling?

  1. Het geeft meer informatie over een zelfstandig naamwoord;
  2. Het is meestal een eigenschap of een toestand;
  3. Het is meestal een bijvoeglijk naamwoord of een bezittelijk voornaamwoord;
  4. Het is altijd onderdeel van een ander zinsdeel (en dus nooit een eigen zinsdeel)
De hele klas luisterde geboeid naar de goede uitleg van de docent.

Mijn lessen deel ik met mijn fantastische leerlingen.

Slide 14 - Diapositive

Bijvoeglijke bepaling als bijzin

Als de bijvoeglijke bepaling een eigen persoonsvorm heeft, noem je het een bijvoeglijke bijzin.

De leerling die daar zit, heeft zijn huiswerk foutloos gemaakt.

Door het coronavirus zag Antoinette haar zoon, die in Amerika woont, maar liefst 6 maanden niet.

Het boek dat daar ligt, is heel populair.

Slide 15 - Diapositive

Bijvoeglijke bepaling als bijzin

Als de bijvoeglijke bepaling een eigen persoonsvorm heeft, noem je het een bijvoeglijke bijzin.

De leerling die daar zit, heeft zijn huiswerk foutloos gemaakt.

Door het coronavirus zag Antoinette haar zoon, die in Amerika woont, maar liefst 6 maanden niet.

Het boek dat daar ligt, is heel populair.
Wat valt op?

Bijvoeglijke bijzin begint in het Nederlands altijd met een betrekkelijk voornaamwoord 
(in tegenstelling tot het Engels: 
The man (that) I saw, is old / The man whose bike was stolen, went to the police)

Slide 16 - Diapositive

Beperkende bijvoeglijke bijzin

Er zijn meerdere subjecten, maar je zegt iets specifieks over een deel.

De leerlingen die nauwkeurig hun opdrachten maken, werken actief aan hun taalvaardigheid.


Uitbreidende bijvoeglijke bijzin

Slide 17 - Diapositive

Beperkende bijvoeglijke bijzin

Er zijn meerdere subjecten, maar je zegt iets specifieks over een deel.

De leerlingen die nauwkeurig hun opdrachten maken, werken actief aan hun taalvaardigheid.

Een deel van de leerlingen werkt actief aan de taalvaardigheid. Andere leerlingen niet.
Uitbreidende bijvoeglijke bijzin

Slide 18 - Diapositive

Beperkende bijvoeglijke bijzin

Er zijn meerdere subjecten, maar je zegt iets specifieks over een deel.

De leerlingen die nauwkeurig hun opdrachten maken, werken actief aan hun taalvaardigheid.

Een deel van de leerlingen werkt actief aan de taalvaardigheid. Andere leerlingen niet.
Uitbreidende bijvoeglijke bijzin

Je zegt twee dingen over hetzelfde subject / dezelfde subjecten.

De leerlingen, die nauwkeurig hun opdrachten maken, werken actief aan hun taalvaardigheid.

Slide 19 - Diapositive

Beperkende bijvoeglijke bijzin

Er zijn meerdere subjecten, maar je zegt iets specifieks over een deel.

De leerlingen die nauwkeurig hun opdrachten maken, werken actief aan hun taalvaardigheid.

Een deel van de leerlingen werkt actief aan de taalvaardigheid. Andere leerlingen niet.
Uitbreidende bijvoeglijke bijzin

Je zegt twee dingen over hetzelfde subject / dezelfde subjecten.

De leerlingen, die nauwkeurig hun opdrachten maken, werken actief aan hun taalvaardigheid.

Alle leerlingen maken nauwkeurig hun opdrachten en werken zo allemaal actief aan taalvaardigheid.

Slide 20 - Diapositive

Resumerend
Beperkend: je zegt iets over een deel van een groep. Je maakt de omschrijving nauwkeuriger. Alleen een komma na de bijvoeglijke bijzin.

Uitbreidend: je geeft extra informatie over het kernwoord. Dit is in principe weglaatbaar. Deze bijvoeglijke bijzin staat tussen twee komma's.

Slide 21 - Diapositive

De actie die een succes werd, wordt volgend jaar herhaald.
A
beperkende bijvoeglijke bijzin
B
uitbreidende bijvoeglijke bijzin

Slide 22 - Quiz

beperkende bijvoeglijke bijzin
uitbreidende bijvoeglijke bijzin
De opdrachten die je nog niet helemaal begrijpt, kun je beter nog een keer herhalen.
Het nummer, dat op Spotify te beluisteren is, is mateloos populair onder jongeren.
De gemeente waarschuwt jongeren die zich niet houden aan de RIVM-maatregelen.
De Nederlandse journalisten die weigerden de verklaring te ondertekenen, mogen de prins niet interviewen.
Tijdens het onweer van gisteren is de eik, die er al twee eeuwen stond, gesneuveld.

Slide 23 - Question de remorquage

1) Noteer 3 belangrijke onderdelen uit deze les.
2) Geef 2 punten aan die nieuw zijn voor jou (inzichten).
3) Noteer 1 vraag die jij hebt na deze les.

Slide 24 - Carte mentale

Zelfstandig leren

Lees eerst theorie over het onderwerp
Volg de modulewijzer die aangeeft wat je moet kennen en kunnen.

Verwerk de theorie door te oefenen
Maak de opdrachten uit de modulewijzer en kijk nauwkeurig en kritisch na.

Reflecteren op het leren
Wat heb je geleerd? Wat ging goed en wat moet je nog oefenen?

Slide 25 - Diapositive

Aan de slag met blok 3! 

Slide 26 - Diapositive