Klassikaal Present simple explanation met eindquiz

Present simple
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Present simple

Slide 1 - Diapositive

Herhaling: present simple
Doel:
Deze LessonUp is om extra ondersteuning te geven zodat je de present simple straks heel erg goed begrijpt.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Present simple: hoe maak je het?
Welke vorm van je welkwoord gebruik je?

Wanneer voeg je een -s toe aan de stam van een werkwoord (bij de present simple)?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Uitzonderingen 1
Bij werkwoorden die eindigen in een "s" of een "s-klank" voeg je -es toe aan de stam bij he/she/it. Deze werkwoorden eindigen op -s, -z, -ch, -sh of -x
Bijvoorbeeld:
                          


STAM
vervoeging bij
he/she it    
vervoeging bij I/you/we/they  
to miss
it
I
to rush
he
you
to watch
she
we
to fix
she
they

Slide 6 - Diapositive

Uitzonderingen 1
Bij werkwoorden die eindigen in een "s" of een "s-klank" voeg je -es toe aan de stam bij he/she/it. Deze werkwoorden eindigen op -s, -z, -ch, -sh of -x
Bijvoorbeeld:
                          


STAM
vervoeging bij
he/she it    
vervoeging bij I/you/we/they  
to miss
it misses
I miss
to rush
he rushes
they rush
to watch
he watches
I watch
to fix
she fixes
you fix

Slide 7 - Diapositive

Uitzonderingen 2
Bij werkwoorden die eindigen in medeklinker + y voeg je -ies toe in plaats van de -y bij he/she/it. 
Bijvoorbeeld:
                          


STAM
vervoeging bij
he/she it    
vervoeging bij I/you/we/they  
to cry
he 
to fly
she 
they 
to try
it 

Slide 8 - Diapositive

Uitzonderingen 2
Bij werkwoorden die eindigen in medeklinker + y voeg je -ies toe in plaats van de -y bij he/she/it. 
Bijvoorbeeld:
                          


STAM
vervoeging bij
he/she it    
vervoeging bij I/you/we/they  
to cry
he cries
I cry
to fly
she flies
they fly
to try
it tries
I try

Slide 9 - Diapositive

Uitzonderingen 3
Bij werkwoorden die eindigen in klinker+y  voeg je -s toe aan de stam bij he/she/it. 
Bijvoorbeeld:
                          


STAM
 vervoeging bij he/she it    
 vervoeging bij I/you/we/they  
to play
it 
to pray
he 
they 
to say
she 

Slide 10 - Diapositive

Uitzonderingen 3
Bij werkwoorden die eindigen in klinker+y  voeg je -s toe aan de stam bij he/she/it. 
Bijvoorbeeld:
                          


STAM
 vervoeging bij he/she it    
 vervoeging bij I/you/we/they  
to play
it plays
I play
to pray
he prays
they pray
to say
she says
I say

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

"Vervoeg het werkwoord"
Als je deze instructie krijgt dan schrijf je alle persoonsvormen op met het werkwoord erachter. Bij voorbeeld: Vervoeg het werkwoord 'to have'
I have
you have
he has
she has
it has
we have
you have
they have

Slide 13 - Diapositive

Vervoeg het werkwoord
to be

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Signaalwoorden
  1. Wat zijn signaalwoorden?
  2. Welke signaalwoorden horen bij de Present Simple?

Slide 16 - Diapositive

Alles door elkaar!
Ken je nu alle regels?
Als je een vraag fout hebt, kijk dan nog eens naar de uitleg hierboven.

Slide 17 - Diapositive

Wat gebeurt er (in de present simple) met werkwoorden die eindigen op een "-s klank" bij de onderwerpsvormen HE/SHE/IT?

Slide 18 - Question ouverte

Hoe veranderen werkwoorden (in de present simple) die eindigen met een medeklinker +y voor de 3e persoon enkelvoud? (to cry, to fly)

Slide 19 - Question ouverte

Present simple
He ..... (to call)
A
call
B
calls

Slide 20 - Quiz

Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 21 - Quiz

Present simple
We often ........... (to talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 22 - Quiz

Present simple
I never ....... (to wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 23 - Quiz

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 24 - Quiz

(to walk) present simple
He ....... in the park.

Slide 25 - Question ouverte

(to teach) present simple
She ..... English.

Slide 26 - Question ouverte

(to cry) present simple
The baby ..... .

Slide 27 - Question ouverte

(to dance) present simple
I ..... at the party.

Slide 28 - Question ouverte

(to kiss) present simple
She ..... her boyfriend.

Slide 29 - Question ouverte

(to watch) present simple
We ..... a nice film.

Slide 30 - Question ouverte

Ik snap de present simple
A
helemaal
B
voor het grootste gedeelte
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 31 - Quiz

Als er iets is van de present simple dat je nog niet begrijpt waar je uitleg over wilt, geef dan specifiek aan WAT je niet begrijpt. Schrijf je in voor een flexuur en we gaan verder met uitleg.
Als je meer wilt oefenen aan iets, schrijf dat ook hier op. Ik lees de antwoorden en kan dit voorbereiden voor het flexuur.

Slide 32 - Question ouverte