Verwerking eutrofiëring

Verwerking eutrofiëring
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Verwerking eutrofiëring

Slide 1 - Diapositive

Waardoor wordt eutrofiëring veroorzaakt?

Slide 2 - Carte mentale

Oorzaken
mestoverschot
gebruik van kunstmest
stikstofverbindingen in uitlaatgassen:
auto's, fabrieken, machines in de bouw

Slide 3 - Diapositive

Waardoor sterven andere planten dan algen bij eutrofiering in het water?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Is meting P vóór of
na eutrofiering gedaan?
A
voor
B
na

Slide 6 - Quiz

Antwoord
Vóór omdat vangst P relatief veel vissen met relatief weinig brasem bevat.
Eutrofiëring zorgt voor vissterfte onder lichtjagers zoals snoek en zorgt voor een toename van brasem.

Slide 7 - Diapositive

algen -> watervlooien -> jonge brasems -> snoeken
In een meer is sprake van overmatige algengroei. 
De beheerder van het meer wil de algengroei verminderen. Hij overweegt om eenmalig of brasems weg te vangen óf extra snoeken uit te zetten. Hij wil een langetermijnoplossing bereiken.
Beargumenteer dat geen van beide maatregelen op de lange termijn effectief zal zijn.


Slide 8 - Diapositive

Leg uit hoe op de korte termijn het uitzetten van extra snoeken leidt tot minder algen.

Slide 9 - Question ouverte

Leg uit waardoor het het uitzetten van extra snoeken op de lange termijn niet werkt. (Het wordt eerder erger)

Slide 10 - Question ouverte

Oplossing?
Toevoer extra nutriënten stoppen
75% brasem wegvangen

Slide 11 - Diapositive

Exp D. Schindler
  • gordijn dat nutrienten tegenhoudt
  • Onder: fosfaat-, stikstof- en koolstofhoudende mineralen 
  • Boven: stikstof- en koolstofhoudende mineralen.

Slide 12 - Diapositive

Welke conclusie kun je trekken uit dit experiment?
A
Fosfaat veroorzaakt eutrofiëring
B
Algen hebben fosfaat nodig om te groeien

Slide 13 - Quiz

Voor welke organische stof hebben planten fosfaat nodig?
A
koolhydraten
B
vetten
C
eiwitten
D
DNA

Slide 14 - Quiz

Welk experiment moet je doen om te onderzoeken of fosfaat eutrofiëring veroorzaakt?

Slide 15 - Question ouverte

Beperkende factor
De variabele die de groei bepaalt doordat er een beperkte hoeveelheid van aanwezig is.

Slide 16 - Diapositive

Wat is de beperkende factor van niet-geëutrofieerde zoetwaterecosystemen?
A
licht
B
temperatuur
C
nutriënten
D
zuurstof

Slide 17 - Quiz

Wat is de beperkende factor van geëutrofieerde zoetwaterecosystemen?
A
licht
B
temperatuur
C
nutriënten
D
zuurstof

Slide 18 - Quiz

Eutrofiëring op het land

Bramen
Bramen
Bramen
nog meer bramen
(en gras en brandnetels)

Slide 19 - Diapositive

Welke eigenschap(pen) zou een bramenplant kunnen hebben waardoor hij sterk toeneemt bij eutrofiëring?

Slide 20 - Question ouverte

Leg uit hoe de afname in plantendiversiteit leidt tot een afname in diversiteit van diersoorten.

Slide 21 - Question ouverte

Treedt er bij eutrofiëring op het land ook zuurstoftekort op?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Antwoord
In een landecosysteem verplaatst zuurstof zich door de lucht ipv door het water. Dat gaat veel sneller.
In een waterecosysteem bemoeilijkt de slijmerige algenlaag diffusie vanuit de lucht. Dat doen bramen niet bij een landecosysteem.

Slide 23 - Diapositive

Einde. Vragen?

Slide 24 - Carte mentale