Les 2

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Ecologie

Log vast in!

Wat gaan we doen?

Uitleg p. 142 en 143 

Zelfstandig werken

Les afsluiting

Waarom zal hier zo'n hoge boete op staan?

p. 142 en 143

1. Wat zijn biotische factoren?

2. Wat zijn abiotische factoren?

3. Wat is een sloot?

4. Wat is een soort?

in een sloot

Dynamiek= aantal aanwezige soorten wisselen voortdurend

Komt door wisselende abiotische factoren (temperatuur en licht).

Evenwicht= de waarde zijn steeds redelijk hetzelfde (zowel biotische als abiotische factoren)

In een sloot kunnen 2 redelijk stabiele evenwichten zijn.

Hoe komen meststoffen in een sloot terecht?

Een boer gebruikt meststoffen om zijn land te bemesten> d.m.v. regen kunnen deze meststoffen (nitraten en fosfaten) in een sloot terecht komen.

Meststoffen (nitraten en fosfaten)

Dit zijn voedingstoffen voor planten, maar ook voor algen. 

Hierdoor neemt het aantal algen toe en door de grote hoeveelheid brasems blijft dit aantal hoog. 

alg > watervlo > brasem

Het water is troebel door de meststoffen en algen, waardoor veel planten dood zullen gaan (te weinig zonlicht). Verder zal de brasem (vis) toenemen, aangezien zijn vijand de snoek alleen kan jagen in helder water.

alg > watervlo > brasem> snoek

Afbeelding 6.3

Situatie:

- troebel water

- veel brasems

- weinig planten

- veel alg

stabiel evenwicht (troebel water)

Hoe ga je weer naar een helder evenwicht?

Haal je alleen de meststoffen uit het water dan is het probleem nog niet opgelost, aangezien de brasems nog in het water zitten en zij de hele bodem omwoelen.

Haal je de meststoffen eruit + een groot gedeelte van de brasems, dan kan je weer helder water krijgen. 

Gevolg:

Waterplanten nemen weer toe doordat zij weer zonlicht ontvangen (houden de bodem vast en concurreren de algen weg). Verder houdt de snoek de populatie brasem weer in bedwang.

stabiel evenwicht ontstaat (helder water)

situatie:

- helder water

- veel waterplanten

- weinig alg

- minder brasems

- snoek kan weer jagen

afbeelding 6

1. hoe meer waterplanten er zijn hoe helderder het water en hoe minder snel het troebel wordt. Zonder waterplanten is het altijd troebel. (bij meer waterplanten kan de sloot ook meer meststoffen verdragen totdat het troebel wordt).

2. laat zien hoe je van het ene evenwicht (troebel) naar het andere evenwicht (helder) gaat. 

3. stabiel A is een evenwicht (bv troebel) en stabiel B is een evenwicht (bv helder) hier kom je niet makkelijk uit. Instabiel= hoeft maar een kleine verandering plaats te vinden of hij gaat richting een bepaald evenwicht.

Maak 2 strips van p 142 en 143

Strip 1: er komen veel meststoffen in een sloot. Je gaat van een helder evenwicht naar een troebel evenwicht.

strip 2: je gaat van een troebel evenwicht weer naar een helder evenwicht.

Zorg dat uit de strips duidelijk wordt hoe het PRECIES zit.

Inleveren strip huiswerk voor 17/5

1. Wat heb je vandaag geleerd?
2. Wat snap je nog niet en wat ga je eraan doen om ervoor te zorgen dat je het uiteindelijk wel snapt?

Volgende les:

- Behandelen paragraaf 2 

- Bespreken strip

Huiswerk:

ingeleverd hebben strip