Herhaling grammatica unit 3 & 4 (deel 3)

Herhaling grammatica unit 3 & 4
Vandaag herhalen we:

Future 
will & to be going to

Some and Any
-body, -one, -thing, -where
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling grammatica unit 3 & 4
Vandaag herhalen we:

Future 
will & to be going to

Some and Any
-body, -one, -thing, -where

Slide 1 - Diapositive

WH-Questions
Vandaag herhalen we:

Future 
will & to be going to

Some and Any
-body, -one, -thing, -where

Slide 2 - Diapositive

Op welke plek in de vraagzin vind je de WH-woorden?
A
in het midden van de zin
B
achteraan in de zin
C
vooraan in de zin
D
heeft geen vaste plek, ligt aan de soort vraag

Slide 3 - Quiz

Ik wil iets weten over een plaats of locatie.
Welk vraagwoord gebruik ik?
A
Who
B
When
C
Why
D
Where

Slide 4 - Quiz

Ik wil iets weten over een tijd(stip).
Welk vraagwoord gebruik ik?
A
Why
B
When
C
How
D
Who

Slide 5 - Quiz

Ik wil iets weten over een persoon.
Welk vraagwoord gebruik ik?
A
Who
B
Why
C
Which
D
Where

Slide 6 - Quiz

Ik wil ergens een reden voor weten.
Welk vraagwoord gebruik ik?
A
Which
B
How
C
When
D
Why

Slide 7 - Quiz

Ik wil iets weten over een keuze.
Welk vraagwoord gebruik ik?
A
What
B
Which
C
Who
D
Why

Slide 8 - Quiz

Ik wil iets weten over de instructies voor iets of de gevoelens van iemand.
Welk vraagwoord gebruik ik?
A
What
B
How
C
Where
D
Why

Slide 9 - Quiz

Ik wil iets meer weten over dingen, ideeën en acties.
Welk vraagwoord gebruik ik?
A
What
B
How
C
Where
D
Why

Slide 10 - Quiz

Oefenen
Vandaag herhalen we:

Future 
will & to be going to

Some and Any
-body, -one, -thing, -where

Slide 11 - Diapositive

..... has your brother lost?

My brother has lost his MP3 player.
A
Where
B
How
C
What
D
Who

Slide 12 - Quiz

..... has passed her maths test?

Kelly passed her maths test.
A
When
B
Where
C
Why
D
Who

Slide 13 - Quiz

.... football club do you prefer?

I prefer Chelsea and Fulham.
A
Which
B
When
C
Where
D
What

Slide 14 - Quiz

..... does Sam have lunchtime?

Sam always have his lunch at 2 o'clock.
A
When
B
Where
C
Who
D
Which

Slide 15 - Quiz

..... are you feeling?

I'm feeling quite sick.
A
Who
B
Where
C
What
D
How

Slide 16 - Quiz

..... are you so late?

Because I missed my bus.
A
Why
B
Where
C
What
D
How

Slide 17 - Quiz

Past Simple & Past Continuous
Vandaag herhalen we:

Future 
will & to be going to

Some and Any
-body, -one, -thing, -where

Slide 18 - Diapositive

Waneer gebruik je de Past Simple in het Engels?
A
Bij een handeling in het verleden die afgerond is.
B
Bij feiten, gewoontes en dingen die regelmatig gebeuren.
C
Bij iets dat nu bezig is.
D
Bij iets dat op een moment in het verleden bezig was.

Slide 19 - Quiz

Waneer gebruik je de Past Continuous in het Engels?
A
Bij een handeling in het verleden die afgerond is.
B
Bij feiten, gewoontes en dingen die regelmatig gebeuren.
C
Bij iets dat nu bezig is.
D
Bij iets dat op een moment in het verleden bezig was.

Slide 20 - Quiz

Wat geef je aan als je beide tijden samen in één zin gebruikt?
A
Iets gebeurde voor iets anders in het verleden.
B
Iets was al bezig toen iets anders gebeurde in het verleden.
C
Twee dingen waren tegelijk bezig in het verleden

Slide 21 - Quiz

Vaak de signaalwoorden 'while' en 'when' in een zin gebruikt met beide tijden. Welke 2 beweringen hierover zijn waar?
A
Achter 'when' staat de Past Simple
B
Achter 'while' staat de Past Simple
C
Achter 'when' staat de Past Continuous
D
Achter 'while' staat de Past Continuous

Slide 22 - Quiz

Oefenen
Vandaag herhalen we:

Future 
will & to be going to

Some and Any
-body, -one, -thing, -where

Slide 23 - Diapositive

Fill in:
While I ..... (to text), the school bus ..... (to arrive).
A
was texting
B
texted
C
was arriving
D
arrived

Slide 24 - Quiz

Fill in:
Cindy ..... (to break) her leg while she ..... (to snowboard).
A
was breaking
B
broke
C
was snowboarding
D
snowboarded

Slide 25 - Quiz

Fill in:
My father ..... (to drive) at 70 km/h when a policeman ..... (to stop) him.
A
was driving
B
drove
C
was stopping
D
stopped

Slide 26 - Quiz

Fill in:
Nick ..... (to become) sick while he ..... (to travel) in Texas.
A
was becoming
B
became
C
was traveling
D
travelled

Slide 27 - Quiz

Fill in:
What ..... you ..... (to do) when you ..... (to hear) about 9/11?
A
were doing
B
did do
C
were hearing
D
heard

Slide 28 - Quiz

Fill in:
My brother ..... (to listen) to the radio while he ..... (to prepare) breakfast.
A
was listening
B
listened
C
was preparing
D
prepared

Slide 29 - Quiz

Do at home!
Neem de toetsstof voor a.s. vrijdag door.
Deze zet ik bij het huiswerk voor vrijdag in Magister.

Je gaat vrijdag een oefentoets maken tijdens de les.

DATUM PW UNIT 3 & 4 
Vrijdag 9 april (tijds middagprogramma, tijdstip volgt)

Slide 30 - Diapositive