question tags

Question Tags

Lesdoelen: 
1. Je begrijpt wat een Question Tag is
2. Je kan zelf een Question Tag maken
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Question Tags

Lesdoelen: 
1. Je begrijpt wat een Question Tag is
2. Je kan zelf een Question Tag maken

Slide 1 - Diapositive

Question tags
Nederlandse question tag = toch? 
Dit is de Engels les, toch?

Het is een kort vraagje aan het eind van de zin

Slide 2 - Diapositive

Tags
Voorbeeld: Kelly is nice, isn’t she?

Slide 3 - Diapositive

Tags
Voorbeeld: Kelly is nice, isn’t she?

Slide 4 - Diapositive

Question Tags
Hoe maak je een 'Question Tag'? 
De regel: 
 
Van bevestigend (+) naar ontkennend (-)
en
Van ontkennend (-) naar bevestigend (+)

Slide 5 - Diapositive

Tags
Stap 1: 
Je kijkt altijd naar het eerste werkwoord in een zin. Is dat bevestigend (+) dan moet je het ontkennend maken (-) en andersom. Dit doe je met behulp van “not”
Voorbeeld: 
 Isn’t > Is
 Have > Haven’t

Slide 6 - Diapositive

Tags
Stap 2: 
Na het werkwoord kijk je naar het onderwerp (de persoon).

Je gebruikt nooit een naam in een korte vraag
Dus:
Kelly = She
Tim and Jake = They
The shop = It
Jeffrey = He
Shelley and I = We

Slide 7 - Diapositive

Tags
Stap 3: 
Uitzonderingen:

Als je geen " not " achter het werkwoord kan plakken kies je een vorm van do.
- Don't OF Doesn't (alleen bij he/she/it)
He works a lot, doesn't he?                     

" amn't I " bestaat niet. Je kiest dan " aren't I "

Slide 8 - Diapositive

Sue is a nice girl, ___?
A
is she
B
isn't she
C
is Sue
D
isn't Sue

Slide 9 - Quiz

Tom and Jerry aren't friends, ___?
A
are they
B
aren't they
C
are Tom and Jerry
D
aren't Tom and Jerry

Slide 10 - Quiz

Johnny is a nice boy, ___?

Slide 11 - Question ouverte

Your cat is very old, ___?

Slide 12 - Question ouverte