M&Z - Hoofdstuk 2 nakijken

MENS EN ZORG H2
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

MENS EN ZORG H2

Slide 1 - Diapositive

2.01

Slide 2 - Diapositive

2.02

Slide 3 - Diapositive

2.05 (blz. 40)

Slide 4 - Diapositive

Observeren is
A
alles opschrijven wat je interpreteert
B
betekenis geven aan wat je gezien hebt
C
bewust en doelgericht kijken naar gedrag
D
een diagnose stellen

Slide 5 - Quiz

Sleep het juiste woord naar de zin.
Als je rapporteert in een zorgdossier, dan rapporteer je op een ....... manier
Je rapporteert....
Je houdt hierbij rekening met de ....... van de zorgvrager.
subjectieve
objectieve
informele
bijzonderheden
Jouw mening
Zaken die lke keer aan de orde komen
wensen
behoefte
privacy

Slide 6 - Question de remorquage

Wat is rapporteren? (2.08, blz. 44)
Rapporteren is opschrijven of vertellen wat er is gebeurd. Wat heb je allemaal geobserveerd? Welke zorg heb je verleend? Hoe is alles verlopen? Zijn er bijzonderheden? Rapporteren doe je niet alleen voor jezelf, maar voor je collega`s. Aan het eind van elke werkdag rapporteer je.

Schriftelijke rapporteren: opschrijven wat er is gebeurd
Mondeling rapporteren: vertellen wat er is gebeurd. 


Slide 7 - Diapositive

Voordelen schriftelijk rapporteren


  • je kunt het teruglezen
  • Het verlsag kan door iedereen die er belang bij heeft gelezen worden.
  • Voordat je iets opschrijft kun je rustig nadenken
  • Kan in het dossier gestopt worden.

Nadelen schriftelijk rapporteren


  • het kost veel tijd

Slide 8 - Diapositive

Voordelen mondeling rapporteren


  • het kan meteen. De situatie is dan nog actueel
  • de ander kan meteen reageren
  • snel


Nadelen mondeling rapporteren


  • je bereikt vaak niet alle collega's
  • je kunt het niet teruglezen

Slide 9 - Diapositive

objectief
A
gebaseerd op je eigen mening
B
gebaseerd op feiten
C
gebaseerd op een object
D
een object op een standaard

Slide 10 - Quiz

subjectief is
A
gebaseerd op feiten
B
het volgen van een persoon
C
gebaseerd op een mening
D
wat de cijfers zeggen

Slide 11 - Quiz

Objectief
Subjectief
Bloeddruk
Waarnemingen
Weegschaal
Vooroordelen
Individuele gevoelens
Feiten
Mooi
Objectief
Subjectief
Urineproductie

Slide 12 - Question de remorquage

2.09 (blz. 45)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

zelfzorg
eerstelijns zorg
mantelzorg

Slide 15 - Question de remorquage

2.11 (blz. 47/48)

Slide 16 - Diapositive

Begrippen! (blz. 49/50)

Slide 17 - Diapositive