jeudi, le quinze novembre

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Objectifs
• Parler - Phrases Clés D
• Grammaire C
• Lire
• Devoirs

• Chanson française

Objectifs

Parler

Ik kan eenvoudige vragen stellen over alledaagse zaken.

Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen.

Lire

Ik kan korte teksten begrijpen die gaan over zaken als winkelen, geld en geldbesteding   /  gezondheid.

Grammaire

Ik begrijp hoe je het meewerkend voorwerp kunt vervangen.

Ik begrijp hoe je op verschilldende manieren een vraagzin kunt maken.

Parler - Phrases Clés D

a2a : exercice 16

a3a : exercice 17

Grammaire

• faites des groupes
  
• utilisez 1 iPad/Chromebook par groupe
  
• répondez aux questions
  
• chacun du groupe doit comprendre la réponse
  
• vous gagnez une pièce par bonne réponse et une pièce par bonne explication
  

a2a: Op welke drie manieren kun je een zin tot een vraagzin maken?

a3a: Hoe herken je het mwvp in een Franse zin?

a2a: Maak de zin tot een vraagzin.
Welke zin is correct?

Mon frère écrit une lettre à ma mère.

1. Écrit-mon frère une lettre à ma mère?
2. Qu'est-ce que mon frère écrit une lettre à ma mère?
3. Mon frère écrit une lettre à ma mère?
4. Mon frère écrit-elle une lettre?

Vervang het mwvp:

Mon frère écrit une lettre à ma mère.

1. Mon frère elle écrit une lettre.
2. Mon frère l'écrit une lettre.
3. Mon frère lui écrit une lettre.
4. Mon frère lui écrit une lettre à ma mère.

a2a: Maak de zin op drie manieren tot een vraagzin.
a3a: Vervang het mwvp en maak een nieuwe zin:

Tu donnes des fleurs à tes grands-parents.

a2a: Maak de zin tot een vraagzin en gebruik daarbij het vraagwoord 'quand'.
a3a: Vervang het mwvp en maak een nieuwe zin.
Vous allez envoyer un e-mail au prof.

a2a: Maak de zin ontkennend.
a3a: Vervang het mwvp en maak de zin ontkennend.

Tu as écrit une lettre à tes parents.

questions?

Choisir

• So voorbereiden
  
• Verder met weektaak
  
• Verder in je leesboekje
  

Devoirs

so A B E + gram C + Phrases-Clés D

Objectifs

Parler

Ik kan eenvoudige vragen stellen over alledaagse zaken.

Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen.

Lire

Ik kan korte teksten begrijpen die gaan over zaken als winkelen, geld en geldbesteding   /  gezondheid.

Grammaire

Ik begrijp hoe je het meewerkend voorwerp kunt vervangen.

Ik begrijp hoe je op verschilldende manieren een vraagzin kunt maken.