Hoofdstuk 2 Things to do

Dit hoofdstuk gaat over Engels spreken in een winkel, in de metro en in het restaurant. In een Engelse winkel is het bijvoorbeeld handig om te kunnen vragen hoeveel iets kost. Als je met het openbaar vervoer reist, wil je in het Engels een kaartje kunnen kopen. In een Engels restaurant wil je weten wat op het menu staat en hoe je kunt bestellen. 
Je leert om dingen te vragen, om iets aan te bieden en voor iets te bedanken. 
Je leert Engelse woorden voor:
Getallen, kleuren, maten, eten en drinken. 
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Dit hoofdstuk gaat over Engels spreken in een winkel, in de metro en in het restaurant. In een Engelse winkel is het bijvoorbeeld handig om te kunnen vragen hoeveel iets kost. Als je met het openbaar vervoer reist, wil je in het Engels een kaartje kunnen kopen. In een Engels restaurant wil je weten wat op het menu staat en hoe je kunt bestellen. 
Je leert om dingen te vragen, om iets aan te bieden en voor iets te bedanken. 
Je leert Engelse woorden voor:
Getallen, kleuren, maten, eten en drinken. 

Slide 1 - Diapositive

hoe laat is het? -> what time is it?
twee uur -> two o'clock
wat kost het? -> How much is it?
vijf pond -> Five pounds. 
Hoeveel wil je hebben -> How many do you want? 
zeven alsjeblieft: -> Seven please

Slide 2 - Diapositive

welke getallen ken jij in het engels?

Slide 3 - Carte mentale

Je bent in een winkel en je wilt een spijkerbroek (jeans) kopen. Vul het engels in. 

Slide 4 - Diapositive

groet de verkoper.

Slide 5 - Question ouverte

De verkoper groet terug

Slide 6 - Question ouverte

je vraagt hoeveel de broek kost:

Slide 7 - Question ouverte

De verkoper zegt dat die 65,50 kost:

Slide 8 - Question ouverte

Je geeft 70 pond en zegt dat:

Slide 9 - Question ouverte

De verkoper bedankt en geeft het geld terug.

Slide 10 - Question ouverte

Je bedankt.

Slide 11 - Question ouverte

de verkoper bedankt ook.

Slide 12 - Question ouverte