Uiteenzetting, betoog, beschouwing

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Werkwoordspelling

1. Mijn oma heeft truien gebreid voor de hele familie.
2. Mijn oma heeft truien gebreit voor de hele familie.

werkwoordspelling

1. Gisteren verhuisde we naar Waalwijk.
2. Gisteren verhuiste we naar Sprang-Capelle.
3. Gisteren verhuisden we naar Waalwijk.
4. Gisteren verhuisten we naar Sprang-Capelle.

werkwoordspelling

1. Hij vergrote zijn voorsprong.
2. Hij vergroote zijn voorsprong.
3. Hij vergrootte zijn voorsprong.

Werkwoordspelling

1. Hoe oud wordt je morgen?
2. Hoe oud word je morgen?

werkwoordspelling

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.
3. Het hout is opgebrandt

Geen leesboek?

Ga naar: 

verhalenbank.bulkboek.nl/verhaal/beitske-bouwman/het-gerecht#

Lees dit verhaal.

Voeg jezelf toe aan het klassenkanaal

Typ deze link in je zoekbalk: 

lessonUp.app/invite/group/uqytr

Uiteenzetting, betoog en beschouwing

Leerdoelen

Je kan 

-uitleggen wat een uiteenzetting, betoog en beschouwing zijn.

-elementen van een uiteenzetting, betoog en beschouwing herkennen in teksten.

Deze les

-uitleg

-zelfstandig werken in schrift

-afsluiting

Tekstsoort: Uiteenzetting

Tekstdoel: informeren

Tekst beantwoordt een vraag/ legt iets uit.

Voorbeeld van een titel:

Alle planeten in ons zonnestelsel

Tekstsoort: betoog

Tekstdoel: overtuigen

Standpunt + argumenten.

Voorbeeld van een titel:

Alle kinderen moeten lessen sterrenkunde krijgen!

Tekstsoort: beschouwing

Tekstdoel: opiniëren (een mening laten volgen)

Schrijver heeft vraag, van verschillende kanten benaderd door experts

Voorbeeld van een titel:

Bestaat er buitenlands leven?

uiteenzetting

betoog

beschouwing

overtuigen

informeren

opiniëren

stelling met argumenten

uitleg over een onderwerp

vraag, verschillende experts

Maken (zie planner in Nieuw Nederlands)

Cursus 1, § 2

Uiteenzetting, betoog,

beschouwing

1 t/m 9 (zie planner)

werkboek of online

Klaar: afmaken cursus 1 + onderstrepen + woorden in kantlijn

Eerste 10 minuten in volledige stilte

(geen vragen stellen)

Na 10 minuten: zachtjes overleggen met je buur

Schrijf je huiswerk in je agenda voor volgende les!

Cursus 1, § 2

1 t/m 9

Wat weet je over een beschouwing?