Havo 2 unit 1E

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Singular and plural nouns

Wat hebben we vorige les geleerd?

Wat is een voorbeeld van een "Noun"?

1. Hij/Zij/Het
2. Mooi/Snel
3. Rennen/Fietsen
4. Tafel/Stoel

Meervoud

-S, -SH, -CH, -Z, -X = + - ES 
BUS-BUSES, CLASS-CLASSES, WATCH-WATCHES

-O = S/ES

PHOTO-PHOTOS, POTATO-POTATOES

MEDEKLINKER-Y = IES

PARTY-PARTIES

Wat doen we bij de woorden Brother,
Chair en Plate als we ze meervoud maken?

Meervoud van tomato

1. tomatos
2. tomatoes
3. tomaties

Meervoud van cry

1. crys
2. cryes
3. cries
4. cried

Meervoud van lash

1. lashs
2. lashes
3. lashies
4. lashed

meervoud

KLINKER -Y = -S

HOLIDAY-HOLIDAYS

-F/-FE = VES

SHELF-SHELVES

IRREGULAR 

FOOT-FEET, MAN-MEN, WOMAN-WOMEN

Meervoud van Life

1. Lifes
2. Lifed
3. Lives
4. Lifies

Meervoud van Freeway

1. freewies
2. freeways
3. freewayes
4. freewayed

Meervoud van mouse

1. mice
2. mousies
3. mouses
4. mouse

Altijd meervoud

scissors, trousers

Pagina 13

Wat zie je op het plaatje?

Waar denk je dat de tekst over gaat?

Zelfstandig werken

opdr. 2-3-5-7 in het boek 

Online - 1-3-(4 of 6)

Klaar? 

Lezen in het Engels. 
vocab of grammar builder.

Woordjes leren.