Herhaling H2+H4 (Quiz les 1)

Taalverzorging 1&2 
Herhaling en toetsvoorbereiding 
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Taalverzorging 1&2 
Herhaling en toetsvoorbereiding 

Slide 1 - Diapositive

Mijn moeder[1] heeft bij dat kleine bakkertje een lekker brood gekocht[2].

Wat is woord[1] ?
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Quiz

Mijn moeder[1] heeft bij dat kleine bakkertje een lekker brood gekocht[2].

Wat is woord[2] ?
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Quiz

We liepen achter een[1] langzame[2] fietser naar huis.

Wat is woord[1] ?
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quiz

We liepen achter een[1] langzame[2] fietser naar huis.

Wat is woord[2] ?
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quiz

stam en ik-vorm van: geloven
A
gelov, geloof
B
gelov, geloov
C
geloven, gelov
D
geloov, geloof

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste stam en ik-vorm van het werkwoord:

begeleiden
A
begeleide - begeleid
B
begeleid - begeleid
C
begeleiden - begeleide
D
begeleide - begeleiden

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste stam en ik-vorm van het werkwoord:

fronzen
A
frons-frons
B
fronz-fronz
C
fronz-frons
D
frons-fronz

Slide 8 - Quiz

Wat moet je doen om van de stam de ik-vorm te maken? Soms moet je 2 dingen veranderen!!

accepteren - accepter - ik .........

A
klinker toevoegen
B
medeklinker weghalen
C
van een z een s maken
D
van een v een f maken

Slide 9 - Quiz

Wat moet je doen om van de stam de ik-vorm te maken? Soms moet je 2 dingen veranderen!!

frituren - ........ - ik .........

A
klinker toevoegen
B
medeklinker weghalen
C
van een z een s maken
D
van een v een f maken

Slide 10 - Quiz

Wat moet je doen om van de stam de ik-vorm te maken? Soms moet je 2 dingen veranderen!!

verliezen - verliez- ik verlies

A
klinker toevoegen
B
medeklinker weghalen
C
van een z een s maken
D
van een v een f maken

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste stam en ik-vorm van het werkwoord:

stoven
A
stoof - stoof
B
stove - stoof
C
stov - stof
D
stov - stoof

Slide 12 - Quiz

Tegenwoordige tijd
betalen
Hij .............. te veel.

Slide 13 - Question ouverte

Tegenwoordige tijd
kopen
Ik .............. te veel.

Slide 14 - Question ouverte

Tegenwoordige tijd
wedden
Hij .............. voor een zak snoep dat hij een 8 gaat halen.

Slide 15 - Question ouverte

Tegenwoordige tijd
rennen
Wij .............. vaak rondjes bij gym.

Slide 16 - Question ouverte

Tegenwoordige tijd
zwemmen
Zij .............. iedere dinsdag

Slide 17 - Question ouverte

Tegenwoordige tijd
komen
.............. jij ook naar het schoolfeest?

Slide 18 - Question ouverte

Bederven| Morgen … het vlees, dus dat moet vandaag op.

Slide 19 - Question ouverte

Verliezen |Wie … de wedstrijd zaterdag, denk je?

Slide 20 - Question ouverte

sifra bestelde op een amsterdams terrasje een glas fanta.
Neem de zin over en verbeter deze. Let op de hoofdletters.

Slide 21 - Question ouverte

de franse toeristen bezochten de beroemde kathedraal in den bosch.
Neem de zin over en verbeter deze. Let op de hoofdletters.

Slide 22 - Question ouverte

’s winters speel ik het spel pokemon op mijn samsung.
Neem de zin over en verbeter deze. Let op de hoofdletters.

Slide 23 - Question ouverte

Vul het ontbrekende woord in
... - ouder - oudst

Slide 24 - Question ouverte

Vul de ontbrekende woorden in
... - vreselijker - ...

Slide 25 - Question ouverte

Vul de ontbrekende woorden in
goed- ... - ...

Slide 26 - Question ouverte

Vul de ontbrekende woorden in
...-diepgaander- ...

Slide 27 - Question ouverte

Vul de ontbrekende woorden in
stroef-stroever- ...

Slide 28 - Question ouverte

Vul de ontbrekende woorden in
...-later- ...

Slide 29 - Question ouverte

Vul de ontbrekende woorden in
lief-...- ...

Slide 30 - Question ouverte

Vul de ontbrekende woorden in
...-...- bangst

Slide 31 - Question ouverte

Vul de ontbrekende woorden in
...-...- minst

Slide 32 - Question ouverte

Vul de ontbrekende woorden in
graag-...- ...

Slide 33 - Question ouverte