Future met going to en will

Typ een Nederlanse zin die over de toekomst gaat.
1 / 12
suivant
Slide 1: Question ouverte
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Typ een Nederlanse zin die over de toekomst gaat.

Slide 1 - Question ouverte

Hoe noem je de toekomst in het Engels?
A
Present simple
B
Past simple
C
Future
D
Present perfect

Slide 2 - Quiz

The Future
De toekomende tijd.
Op verschillende manieren zeggen dat iets in de toekomst gaat gebeuren.

Slide 3 - Diapositive

Twee manieren voor de future
1. am, are, is + going to + hele werkwoord

2. will + hele werkwoord

Slide 4 - Diapositive

am, are, is + going to + hele ww
1. Je kiest eerst uit de vorm van to be: am, are is.
I am
2. Dan komt going to erachter.
I am going to
3. Dan volgt het hele werkwoord.
I am going to play.

Slide 5 - Diapositive

am, are, is + going to + hele ww
- Gebruik: om aan te geven dat iemand iets in de toekomst van plan is.
- Gebruik: om een voorspelling te doen en je weet zeker dat het gaat gebeuren.
I am going to visit my niece this week.
Look! He is going to fall off his bike!

Slide 6 - Diapositive

am, are, is + going to + hele ww
Een vraag vormen: zet am, are, is vooraan in de vraag.

You are going to play a match tomorrow.
Are you going to play a match tomorrow?

Slide 7 - Diapositive

am, are, is + going to + hele ww
Een ontkenning maken: not toevoegen aan am, are, is.

We are going to watch a film tonight.
We are not /aren't going to watch a film tonight.

Casey is not/isn't going to buy new trainers.
is not / isn't

Slide 8 - Diapositive

Will + hele werkwoord
1. je zet will achter het onderwerp.
2. dan volgt het hele werkwoord.

The match will start in a few minutes.

They will not buy a new house.

Slide 9 - Diapositive

Will + hele werkwoord
- Gebruik: om iets aan te bieden, bij beloftes, aankondingen en besluiten.
- Gebruik: om een voorspelling te doen zonder bewijs. Je weet niet of het gaat gebeuren.
They will be on time.
You will probably win the first prize.

Slide 10 - Diapositive

will + hele werkwoord
Een ontkenning maken: zet not achter will. will + not = won't
It won't rain tonight.

Een vraag maken: Zet will vooraan in de vraag.
Will Adam become a doctor?
let op! Bij I en We gebruik je shall in de vraag.
Shall I call you tomorrow?

Slide 11 - Diapositive

Oefening maken
Maak opdracht 25 en 26 op p97 van je AB.
Klaar?
Probeer opdracht 27 te maken.

Slide 12 - Diapositive