Bewegen
1 / 13
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Vidéo
Hoeveel moet je bewegen?
Maak de zin af.
De manier waarop je leeft heet ook wel je ...
De manier waarop je leeft heet ook wel je ...
A
Conditie
B
Gezondheid
C
Leeftijd
D
Leefstijl
Slide 4 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Lees de uitspraak. Waarover gaat deze uitspraak?
A
Leefstijl
B
Uitrusten
C
Ziek worden
Slide 5 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat valt onder je leefstijl? Kies de drie juiste antwoorden.
A
Hoeveel je beweegt
B
Of je drugs gebruikt
C
Of je van dieren houdt
D
Wat je eet en drinkt
Slide 6 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Lees de tekst. Welke zin past bij deze tekst?
A
De school helpt kinderen om fit te blijven.
B
De school is bedoeld voor kinderen die gezond moeten eten.
C
De school is speciaal voor kinderen die heel slim zijn.
Slide 7 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Lees de tekst.
Welke zin past bij deze tekst?
Welke zin past bij deze tekst?
A
Het is belangrijk om voldoende te rusten na een inspanning.
B
Nadat je hebt gesport moet je altijd goed eten.
C
Om gezond te blijven, is het belangrijk genoeg te bewegen.
Slide 8 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Lees de strip. Waarom vindt de jongen dat hij minder zou moeten roken en drinken?
A
Omdat hij geen tijd heeft om te sporten.
B
Omdat hij niet fit is.
C
Omdat zijn vrienden hem uitlachen.
Slide 9 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Je leefstijl kan gevolgen hebben voor je gezondheid.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Mensen die gezond leven, kunnen niet ziek worden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Om gezond te blijven, is het belangrijk om genoeg te bewegen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 13 - Vidéo
Cet élément n'a pas d'instructions
