M2 NE Paragraaf 4.3 Lezen

M2 paragraaf 4.3
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

M2 paragraaf 4.3

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Ik kan tekstdoelen herkennen;
  2. Ik kan de kernzin van een alinea aanwijzen;
  3. ik kan tekstsoorten herkennen;
  4. ik weet wat wordt bedoeld met beeld en opmaak;
  5. ik weet wat het leespubliek van een tekst is.

Slide 2 - Diapositive

Week 5
M. Paragraaf 4.3 opdracht 6 t/m 24

Slide 3 - Diapositive

Planning
  • Les 1: uitleg 
  • les 2:  zelfstandig werken
  • Les 3:  zelfstandig werken

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je al?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Onderwerp van de tekst
Waar gaat de tekst over?

Bijvoorbeeld: De tekst gaat over de WOII

Slide 11 - Diapositive

Hoofdgedachte van de tekst
Wat zegt de schrijven over het onderwerp?

Bijvoorbeeld: de schrijver schrijft over de NSB'ers in WOII

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Stel je krijgt een uitnodiging voor een verjaardagsfeest. Wat is het tekstdoel van de uitnodiging?
A
amuseren
B
informeren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 14 - Quiz

Bij welke teksten is informeren het belangrijkste tekstdoel?
A
een formulier om je op te geven voor een sportwedstrijd
B
een leestekst over de middeleeuwen in een schoolboek
C
de spelregels bij een nieuwe game

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Wat is het belangrijkste tekstdoel van deze tekst?
A
amuseren
B
informeren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 17 - Quiz

Wat voor tekst is dit?
A
een krantenbericht
B
een reclameposter
C
een informatiefolder

Slide 18 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat de maker met deze tekst wil bereiken.

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Maak een slagzin (slogan) die goed bij deze tekst past.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Wat is een tekstsoort?

Slide 23 - Question ouverte

Tot welke tekstsoort behoort deze tekst?

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
activeren
B
informeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 27 - Quiz

Tot welke tekstsoort behoort deze tekst?

Slide 28 - Question ouverte

Wat is het woordgrapje in de tekst?

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met beeld en opmaak?

Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Waaraan kun je vaak zien voor welk leespubliek een tekst is geschreven?
(Meerdere antwoorden mogelijk)
A
bron
B
onderwerp
C
taalgebruik
D
plaatjes

Slide 36 - Quiz

Voor welk leespubliek is National Geographic Junior geschreven?
A
jongeren
B
volwassenen
C
allebei
D
kinderen en jongeren

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Diapositive

De eerste zin van de alinea is altijd de kernzin.
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quiz

In een alinea staat vaak een kernzin
A
waar
B
niet waar

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Diapositive

Week 5
M. Paragraaf 4.3 opdracht 6 t/m 24

Les 1: M. opdracht 6 en 7

Les 2: M. opdracht 8, 9, 10, 11, 12 , 13, 14, 15 en 16

Les 3: M. opdracht 19, 20, 21, 22, 23 en 24

Slide 42 - Diapositive