7.1

• Mens & Natuur
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

7.1 Leven in de natuur

Leerdoelen

Voorbeelden geven van organismen

De biotische en abiotische kenmerken in een biotoop herkennen.

Een plant of dier op basis van kenmerken determineren

Een levend wezen noemen wij een organisme

Is dit een organisme? (en wat is het?)

1. Ja (ijsvogel)
2. Nee (ijsvogel)
3. Ja (kolibri)
4. Nee (kolibri)

Biotoop

een omgeving met voor een organisme geschikte leefomstandigheden

Leefgebied van een organisme.

Het begrip habitat wordt vaak verward met het begrip biotoop. Een biotoop beschrijft het geografische gebied waar een organisme leeft, terwijl een habitat uitgaat van de biotische en abiotische eisen van het organisme. 

Aangepast aan de omgeving

Biotische factoren

Abiotische factoren

De levensomstandigheden in een ecosysteem worden bepaald door levende (biotische) en niet levende (abiotische) factoren.

Hoeveelheid voedsel in een gebied.

1. Biotisch
2. Abiotisch

Hoeveelheid grondwater

1. Abiotisch
2. Biotisch

Een schimmelinfectie op een lieveheerstbeestje

1. BIOTISCH
2. ABIOTISCH

Temperatuur

1. Biotische factor
2. Abiotische factor

Waterplanten

1. Biotische factor
2. Abiotische factor

Soortgenoten

1. Biotische factor
2. Abiotische factor

Determineren

Determineren= de naam van een organisme opzoeken

Determinatietabel= een zoekkaart waar je naar de kenmerken van het organisme goed bekijkt en vervolgens vragen beantwoord.

Gebruik de intro van deze video, dus de eerste paar minuten

bij 15 minuten is ook leuk!

Huiswerk

KGT:     7.1: 1 t/m 11

H/V:      7.1: 1 t/m 12