Thema 3 ordening BS3 dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Ordening

Lesindeling

Lesopening

Huiswerk bespreken

Uitleg 

Huiswerk opdracht

Lesafsluiting

Lesopening

Hoe gaat het met je?

Kun jij schaatsen?

Ja

Nee

Een beetje

Ben je al aan het schaatsen geweest?

Ja

Nee

Bespreken huiswerk

Maak een begrippenlijst over thema 3 basisstof 1.

Je neemt de 7 dikgedrukte begrippen over uit je boek (pagina 170).

Je schrijft achter elk begrip een omschrijving.

Je levert je begrippenlijst in via Magister ELO opdrachten!

Marin, Janita, Chenelle

Silke, Izhar, Remy, Finne

Begrippenlijst

Waarom?

Omdat begrippen leren voor biologie erg belangrijk is.

Zonder begrippenkennis kun je toetsvragen niet beantwoorden.

Daarom; maak begrippenlijsten om de begrippen te leren.

Leer de begrippen en omschrijvingen uit je hoofd.

Dit doe je door de begrippen te herhalen en je te laten overhoren!

Leerdoelen

1. Je kunt dieren indelen op grond van de kenmerken skelet en symmetrie.
   
2. Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes stammen van het dierenrijk.

Uitleg 3.3

Dieren

Symmetrie

Soorten symmetrie

• Veel soorten dieren zijn tweezijdig symmetrisch. 
• Er zijn ook soorten die veelzijdig symmetrisch zijn. Deze dieren kun je op meer manieren in gelijke helften verdelen. 
• Sommige dieren kun je niet in twee gelijke helften verdelen. Deze dieren zijn niet symmetrisch.

Skelet

Stevige delen in het lichaam van een dier. 

Een skelet heeft meerdere functies:

• Bescherming
• Stevigheid
• Geeft vorm aan organisme
• Maakt beweging mogelijk

Twee soorten skeletten 

1. Inwendig: in het lichaam van organisme
2. Uitwendig: buiten het lichaam van organisme

Ordenen van het dierenrijk: stammen

1. Zoogdieren

2. Vogels

3. Reptielen

4. Amfibieën

5. Vissen

6. Geleedpotigen

7. Weekdieren

8. Stekelhuidigen

9. Wormen

10. Holtedieren

11. Sponzen

12. Eencelligen

Oefenvragen

Nu komen een paar oefenvragen over de lesstof

Noem een ongewerveld dier

Wormen hebben een uitwendig skelet

1. Waar
2. Niet waar

Een zeester is tweezijdig symmetrisch

1. Waar
2. Niet waar

Een kreeft heeft een uitwendig skelet

1. Waar
2. Niet waar

Noem een gewerveld dier

Een mens heeft een tweezijdig symmetrisch hoofd

1. Waar
2. Niet waar

Huiswerk

Maken BS3.3 opdracht 1+2+4+6

Leren begrippen uit BS3.3

Lesafsluiting

Heb je nog vragen?