Woordvolgorde lj2

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Word order

Woordvolgorde in het Engels 

Hoe maak je een zin in het Engels?

Onderwerp (Subject)

Werkwoord (Verb)

Meewerkend voorwerp (Indirect Object)

lijdend voorwerp (Direct Object)

plaatsaanduiding (Place)

tijdsaanduiding (Time)

Bijvoorbeeld:

I  (Onderwerp - Subject)

will tell (werkwoorden - verbs)

you (meewerkend voorwerp - indirect object)

the story (lijdend voorwerp - direct object)

at school (plaats - place)

tomorrow (tijd - time)

Ezelsbruggetje:

PVT: Plaats voor Tijd

De plaatsbepaling en de tijdbepaling staan altijd achteraan in de zin, PLAATS KOMT VOOR TIJD

Uitzondering: als je de tijdsbepaling wil benadrukken:

"Is your birthday next week? No, tomorrow is my birthday"

Zet in de goede volgorde:
My mother - next week - goes to - Australia

Zet in de goede volgorde:
online - tickets - buy - tonight- Will - you - ?

Zet in de goede volgorde:
not going - Lara - to the dentist - is - tomorrow

Zet in de goede volgorde:
saw - last night - Someone - a thief - at Burger King

Zet in de goede volgorde:
are - getting married - this Summer - We - on the beach

Zet in de goede volgorde:
you - Do - like - on Saturdays - ? - playing games

Zet in de goede volgorde:
Layla - I - haven't seen - December - since

Zet in de goede volgorde:
on your test - Good luck - this afternoon.